dinsdag 30 december 2008

schoonmaken werk baan amsterdam beverwijk heemskerk velsen ijmuiden baan vacature werken solliciteren

Werkniveau: LBO / VMBO Werkervaring: Starter
Dienstverband: Tijdelijk contract Type: Geschikt als bijbaan
Uren per week: Tot en met 24 uur


Wil jij in Amsterdam schoonmaken bij oudere mensen thuis ?

( ook werk in Haarlem, Bollenstreek, Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest, IJmuiden, Velsen)

Wat vragen we van je?
Je hebt plezier in huishoudelijk werk. En je vindt het ook gezellig om (onder werktijd) een kopje koffie of thee met de klant te drinken en een gesprekje te voeren. Je kunt goed bepalen wat er per week in huis moet gebeuren en kan ook luisteren naar wat de cliënt van je vraagt.
Je vindt het geen probleem om met de fiets, tram of metro naar de cliënt te gaan.
Ervaring als thuiszorg medewerker is niet vereist maar als je al bij mensen hebt schoongemaakt (om bij te verdienen), dan is dat natuurlijk erg goed. Wanneer je zelfstandig een eigen huishouding kunt runnen, dan kan jij waarschijnlijk ook voor ons werken.

Wat bieden we je ?
Wij bieden je een part time baan. Je kunt in de ochtend of in de middag werken. Bepaal zelf de dagen waarop je wil werken. Je kunt tussen de 3 en 15 uur per week werken.

Wie ben je
Je bent een vrouw (m/v) en bent op zoek naar werk. Misschien heb je nooit gedacht om in de thuiszorg te gaan werken, maar je denkt wel dat je dit werk wel zou kunnen en willen doen, al is het misschien jouw ideale baan, je doet in ieder geval weer nieuwe ervaring op !

Wij kijken wat je goed kan en wat je leuk vindt om te doen. Niet naar je geboorte datum of culturele achtergrond. Ook Turkse en Marokkaanse vrouwen worden dringend gevraagd ook bij ons te komen werken. Wij hebben namelijk als enige thuiszorgorganisatie naaste Nederlandse- ook heel graag Turkse- en Marokkaanse ouderen als klant.

Waar woon je?
Je woont in groot Amsterdam. Woon je ergens anders, bel ons toch wij groeien snel in de hele Randstad. Je gaat vanuit je eigen huis op de fiets, tram of metro naar de cliënt bij jou in de buurt. Bij uitzondering, als je ver moet reizen, kunnen we je soms toch reiskostenvergoeding geven.

Solliciteren ?
Heb je vragen? Bel dan met Ernst Blok,023-5519810. Je kunt ook per mail ( info@thuiszorginholland.nl ) je naam en telefoonnummer sturen dan bellen we je terug voor een telefonische sollicitatie. Sollicitatiegesprekken houden wij bij voorkeur in Haarlem, Beverwijk of Amsterdam

Ken je zelf Nederlandse, Turkse of Marokkaanse oude of zieke mensen ?
Heb je familie of kennissen in de buurt die zelf thuiszorg krijgen of zouden moeten krijgen maar het nog moeten aanvragen (de gemeente betaalt dit voor de mensen !) ?

Wij vragen thuiszorg voor die mensen aan en kunnen er voor zorgen dat jij , betaald, bij ze mag werken, elke week weer ! Vraag ons hoe je dat moet aanpakken !

ThuiszorgInHolland
Hoofdkantoor
Gebouw Arcada
Belgiëlaan 63A (hoek Europaweg)
2034 AW Haarlem
Telefoon 023-5519810
(Openbaar vervoer bus 300)
info@thuiszorginholland.nl
www.thuiszorginholland.nl

========================================
Bedrijfsfolder:

Turkse, Marokkaanse (en Nederlandse) thuiszorg
Wij zijn in 2007 thuiszorg organisatie gestart voor ‘hulp in de huishouding’. De drie koppige directie is van Nederlandse, Turkse en Marokkaanse afkomst. Ouderen die wegens ziekte of ouderdom niet in staat zijn om hun huishouden op orde te houden komen hiervoor in aanmerking. De organisatie helpt ouderen gratis met het invullen van de aanvraag bestemd voor het WMO-loket (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) van de gemeente. Na een telefonische intake bepaalt de gemeente uiteindelijk of – en hoeveel uur zorg iemand per week ontvangt. De oudere kan kiezen voor een hulp die via de gemeente wordt gestuurd of voor een ‘zakje met geld’, het zogenaamde Persoons Gebonden Budget (PGB) in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).
ThuiszorgInHolland levert op basis van PGB en via de Gemeentelijke WMO.

Hulp in het huishouden / schoonmaken bij oudere mensen thuis
(Allochtone) ouderen hebben er vaak geen weet van dat ook zij recht hebben op WMO ‘hulp in de huishouding’. Ook vinden ze alleen het idee vaak al ‘eng’ dat er een vreemde over de vloer komt. Overigens is het in de Islamitische cultuur gebruikelijk dat de kinderen voor hun oudere ouders zorgen. Wanneer de kinderen echter in een andere stad wonen en of zelf een druk sociaal leven leiden, dan is de dagelijkse zorg door kinderen aan hun ouders echter helaas niet altijd mogelijk en is hulp van buitenaf soms echt noodzakelijk.

Wat doet ThuiszorgInHolland eigenlijk?
ThuiszorgInHolland zoekt een huishoudelijke hulp van Turkse, Marokkaanse, of juist de Nederlandse afkomst omdat die de taal spreekt en de cultuur beter kent. De medewerkster komt dan elke week op dezelfde dag om het huis schoon te maken en het gezin eventueel te helpen met de dagelijks dingen.

ThuiszorgInHolland beheert en administreert eventueel het budget voor de ouderen via een aparte stichting zodat ook de financiële administratie goed is geregeld en al het PGB geld ook daadwerkelijk aan zorg wordt besteed. Ook de verantwoording van het PGB aan de gemeente wordt door deze instelling geregeld. Ook voor mensen met financiële problemen of schulden zijn er mogelijkheden om ook gewoon thuiszorg via PGB aan te vragen. Wij gaan voor die mensen alles uitzoeken en zorgen dat de juiste formulieren worden ingevuld.

Persoonlijk verzorging en wijkverpleging
De cliënten van ThuiszorgInHolland hebben vaak meer medische ondersteuning nodig. Ook persoonlijke verzorging en verpleging kan worden ingezet. Ook hier verzorgt onze instelling alle formulieren en heeft direct contact met cliënt, huisarts, specialist, het CIZ, Zorgkantoor en de andere maatschappelijke sociale of medische professionals


Wij zorgen voor werkgelegenheid, Banen in de Zorg!
ThuiszorgInHolland biedt ook werkgelegenheid in de Zorg voor mensen die graag in de zorg willen werken. In 2009 starten wij een opleiding voor allochtone vrouwen die graag een opleiding in de zorg willen volgen en bij ons ook stage kunnen lopen.

ThuiszorgInHolland
Hoofdkantoor
Gebouw Arcada
Belgiëlaan 63A (hoek Europaweg)
2034 AW Haarlem
Telefoon 023-5519810
(Openbaar vervoer bus 300)
info@thuiszorginholland.nl
www.thuiszorginholland.nl

http://www.thuiszorginholland.nl

maandag 29 september 2008

NZa pleit voor meer kansen voor kleine aanbieders awbz diensten

Bron : Nederlandse Zorgautoriteit

http://www.nieuwsbank.nl/inp/2008/09/29/R106.htm



Monitor Extramurale AWBZ-zorg 2007-2008 webversie (0,57 MB)

NZa pleit voor meer kansen voor kleine aanbieders

Publicatiedatum: 29-09-2008

Nieuwkomers en kleine zorgaanbieders veroveren nog steeds moeilijk een plekje op de zorgmarkt. Dat is één van de conclusies uit de monitor extramurale AWBZ-zorg 2007-2008 die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vandaag publiceert. Om starters en kleine aanbieders meer kans te geven ziet de NZa er op toe dat zorgkantoren de budgetgarantie verlagen en dat hun inkoopbeleid transparant en duidelijk is. Nieuwe en kleine aanbieders moeten weten welke voorwaarden zorgkantoren stellen.

De monitor extramurale zorg in het kort.

Marktstructuur
De structuur van de markten voor extramurale AWBZ-zorg is min of meer gelijk gebleven aan die van voorgaande jaren. De extramurale zorg wordt nog steeds gekenmerkt door een groot aantal aanbieders per regio, maar het grootste deel van de markt is in handen van slechts enkele van deze spelers. Om dit te verbeteren adviseert de NZa zorgkantoren om de budgetgarantie die zij aan zorgaanbieders geven te verlagen.

Zorgkantoren garanderen zorgaanbieders een bepaald deel van het budget van het voorgaande jaar. Dit is ook nodig om de continuïteit van zorg, voor patiënten die al zorg krijgen, te garanderen. Maar hoge budgetgaranties betekenen ook dat er minder geld overblijft waarmee zorgkantoren zorg kunnen inkopen op basis van een objectieve vergelijking van de prijs -kwaliteit van zorgaanbieders. Alle zorgaanbieders - nieuw, klein of groot - moeten juist gelijke kansen krijgen om mee te doen. De NZa heeft berekend dat de hoogte van de budgetgarantie die zorgkantoren nu geven omlaag kan, zonder dat de continuïteit van zorg voor zittende patiënten in gevaar komt. Wanneer zorgkantoren de budgetgaranties verlagen, geeft dit nieuwe en kleine aanbieders een grotere kans om te groeien. Daarnaast stelt de NZa dat de zorgkantoren transparante en haalbare eisen moet stellen aan nieuwe aanbieders. Sommige zorgkantoren stellen eisen waaraan nieuwkomers moeilijk kunnen voldoen. Vooraf moet duidelijk zijn welke eisen gelden voor aanbieders en ook op welke manier het zorgkantoor dit beoordeelt. De NZa bewaakt dit en neemt zo nodig maatregelen.

Kwaliteit en innovatie
Bij de inkoop van zorg schenken zorgkantoren in belangrijke mate aandacht aan de kwaliteit van de zorg. Dit stimuleert zorgaanbieders tot het leveren van goede kwaliteit. Met het beschikbaar komen van informatie vanuit het kwaliteitskader Verantwoorde zorg, kunnen zorgkantoren in de toekomst nog beter rekening houden met de daadwerkelijke kwaliteit van een zorgaanbieder. Uit de monitor blijkt dat zorgkantoren meer richting kunnen geven aan innovatie dan nu gebeurt. Zij kunnen daarbij gebruik maken van de handvatten uit de richtlijnen voor het contracteerbeleid die de zorgkantoren jaarlijkse gezamenlijk in ZN-verband opstellen.

Prijskortingen
De zorgkantoren hebben zich in 2007 fors ingespannen om met de beschikbare financiële middelen de stijgende zorgvraag op te vangen. Hoewel alle zorgkantoren in hun inkoopbeleid 2008 expliciet aandacht besteden aan de korting op de prijs, zijn de kortingen gedaald van 4,3% in 2006, naar 2,8% in 2008. Een verklaring hiervoor is mogelijk de landelijke efficiencymaatregelen waardoor er minder ruimte was voor kortingen. Ook nu blijkt dat grote zorgaanbieders beduidend minder korting geven dan kleine aanbieders. De aanbeveling om de budgetgarantie te verlagen en de ruimte die hierdoor ontstaat voor nieuwkomers en kleinere aanbieders heeft naar de verwachting van de NZa ook een gunstig effect op de behaalde kortingen, en daarmee op de prijs van AWBZ-zorg.

vrijdag 12 september 2008

Thuiszorg in VIJF KORTE LESSEN, zo krijgt u hulp in huis

Direct naar : THUISZORG VAN A tot Z

Thuiszorg in VIJF KORTE LESSEN, zo krijgt u hulp in huis

Les 1: Soorten zorg
Wie door ziekte of ouderdom hulp nodig heeft om zelfstandig te kunnen blijven wonen, kan aanspraak maken op vergoedingen voor hulp aan huis. De belangrijkste wetten die deze vergoedingen regelen zijn de AWBZ en de WMO.

De AWBZ vergoedt:
• Persoonlijke verzorging: hulp bij alledaagse handelingen zoals opstaan, douchen en aankleden.
• Verpleging, zoals hulp bij het gebruik van medicijnen, wondverzorging en beademing.
• Ondersteunende begeleiding bij activiteiten thuis en buiten de deur.
• Activerende begeleiding, zoals leren om - gaan met een handicap of problemen.
• Kortdurend verblijf buitenshuis (weekendopvang, vakantieopvang of logeeropvang voor maximaal 104 dagen per jaar).
• Behandeling en verblijf in een instelling, zoals een verpleeghuis.

De WMO vergoedt onder andere:
• Huishoudelijke hulp (stofzuigen, wc schoonmaken, wassen, strijken, organiseren van het huishouden en overnemen van het huishouden). Het is belangrijk om te weten wat voor soort zorg u denkt nodig te hebben, want daarvan hangt af of u uw aanvraag bij de gemeente doet of bij het Zorgkantoor.


Les 2: De aanvraag
Een aanvraag voor een AWBZ-voorziening dient u in bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat beoordeelt welk deel van uw zorgvraag door de AWBZ is gedekt. Daarbij kijkt het CIZ ook of een inwonende partner of kinderen taken moeten uitvoeren; dit heet ‘gebruikelijke zorg’. Als het CIZ uw aanvraag toekent, ontvangt u een indicatiebesluit, waarin staat hoeveel zorg u krijgt en voor welke periode. Hiermee kunt u naar het Zorgkantoor in uw regio om de hulp daadwerkelijk te regelen.
Bent u het niet eens met de beslissing van het CIZ, dan kunt u een bezwaarschrift indienen bij de regiodirecteur van dit orgaan. Doe dat binnen zes weken nadat het indicatiebesluit is verstuurd. Zet duidelijk uiteen waarom u vindt dat u bijvoorbeeld meer uren zorg nodig hebt en maak gebruik van de gelegenheid om uw argumenten mondeling toe te lichten.
Het CIZ moet binnen zes weken na ontvangst van uw bezwaarschrift reageren. Na de bezwaarprocedure kunt u eventueel nog in beroep bij de arrondissementsrechtbank.
Een aanvraag voor een WMO-voorziening doet u bij de gemeente. Die beoordeelt (of laat beoordelen) of u hulp krijgt en zo ja, hoeveel. Denk niet dat u ernstig ziek of bedlegerig moet zijn om hulp te kunnen krijgen. U kunt ook een aanvraag indienen omdat het huishouden u te zwaar valt of omdat u bepaalde taken niet meer aankunt. De gemeente kijkt wel of er een gezonde huisgenoot is, zoals een partner of oudere kinderen. Als die er zijn, is de kans groot dat zij het huishouden moeten doen. De procedure voor het afhandelen van WMO-aanvragen verschilt per gemeente. Raadpleeg voor details het zorgloket WMO in uw gemeente. Tegen een beslissing van de gemeente kunt u binnen zes weken bezwaar maken.


Les 3: Persoonsgebonden budget
Wie graag zijn eigen zaakjes regelt, kan zowel in de AWBZ als in de WMO kiezen voor een PersoonsGebonden Budget (PGB). Hiermee kan de budgethouder zijn of haar eigen hulpverleners inhuren.
In de AWBZ stelt het Zorgkantoor de hoogte van het PGB vast. De budgethouder krijgt dit vooraf op zijn rekening gestort en kan het vervolgens naar believen uitgeven aan hulp. U bent dus ook vrij om helpers uit uw eigen netwerk te betalen voor bijvoorbeeld persoonlijke verzorging. Wel moet u achteraf verantwoording afleggen over de besteding van het bedrag als dat meer dan 1,5% van het budget met een minimum van €250 en een maximum van €1250.
Kiest u voor een PGB in de WMO, dan bepaalt de gemeente de hoogte van het bedrag. Hiervoor kunnen gemeenten uiteenlopende tarieven hanteren, afhankelijk van het soort hulp dat u nodig hebt. Een huishoudelijke hulp aan wie u instructies geeft, wordt aangeduid met het Romeinse cijfer I. Een hulp die instructies aanvaardt maar ook ongevraagd de noodzakelijke hygiëne in de gaten houdt (denk aan bederfelijke waren in de keuken), krijgt het cijfer II mee. Huishoudelijke hulp III ten slotte runt zelfstandig het hele huishouden, zonder aanwijzingen van de budgethouder.
Om het makkelijker te maken, hebben sommige gemeenten II en III samengevoegd. De hoogte van de vergoeding verschilt per gemeente. De redenering is dat zorg in de ene gemeente goedkoper is dan de andere. De belangenvereniging voor budgethouders Per Saldo is niet blij met deze ontwikkeling. Per Saldo vreest dat het persoonsgebonden budget op deze manier geen volwaardig alternatief biedt voor zorg in natura. De belangenvereniging stelt dat een bedrag onder de €15 per uur niet toereikend kan zijn, omdat hulp door een thuiszorgorganisatie bijna altijd meer kost. Met een vergoeding onder de €15 is een budgethouder dus aangewezen op hulp door familieleden en kennissen. Sociale zekerheid voor de hulpverlener – denk aan loondoorbetaling bij ziekte – is voor een bedrag tussen de €10 en €15 euro niet te realiseren. Per Saldo raadt daarom aan om bij de gemeente bezwaar te maken tegen een uurver-goeding onder de €15 euro, met als argument dat dit niet gelijkwaardig is aan hulp in natura. Die wordt immers wel door een thuiszorgorganisatie geleverd. In de gemeente Bellingwedde in Noord-Groningen heeft een budgethouder dit uitgevochten voor de rechter en gelijk gekregen: de rechter oordeelde dat een PGB ter hoogte van €10,87 per uur te laag was. Ook staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft gezegd zich zorgen te maken over de tarieven en actie te ondernemen richting gemeenten.


Les 4: Eigen bijdrage
Zowel voor verzorging en verpleging uit de AWBZ als voor WMO-voorzieningen (niet voor rolstoelen) is een eigen bijdrage verschuldigd, die afhankelijk is van het inkomen. In de AWBZ is de eigen bijdrage aan een wettelijk maximum gebonden. Zo betaalt u voor verpleging nooit meer dan 20 procent van de kosten zelf, bij persoonlijke verzorging nooit meer dan 33 procent. Bij zorg in natura betaalt u de eigen bijdrage aan het CAK-BZ. Ontvangt u een PGB, dan ontvangt u een netto bedrag. U hoeft hiervan dus niet nog een keer de eigen bijdrage te betalen, want die is al ver-rekend.
In de WMO mogen gemeenten zelf bepalen of ze een eigen bijdrage vragen en of ze hieraan een maximum verbinden. Het kan dus gebeuren dat de gemeente u huishoudelijke hulp toekent, maar vervolgens verlangt dat u deze voor 100 procent zelf betaalt. In dat geval heeft de toekenning van hulp weinig zin en kunt u de hulp net zo goed zelf regelen.
Wie zowel uit de AWBZ als uit de WMO hulp ontvangt, betaalt twee eigen bijdragen. Het CAK-BZ is de centrale instantie waar deze eigen bijdragen samenkomen. De optelsom van deze bijdragen mag niet hoger zijn dan een bepaald maximum. Dit maximum is voor iedereen anders en is afhankelijk van inkomen, leeftijd en aantal personen in het huishouden.
Als het goed is, ontvangt u van het CAK-BZ ook een brief waarin de verschuldigde eigen bijdragen voor beide regelingen worden vermeld en toegelicht. Belangenvereniging Per Saldo heeft de ervaring dat de hoogte van de eigen bijdrage veel mensen tegenvalt. Het advies: vraag na bij het CAK-BZ hoe de berekening van de eigen bijdrage tot stand is gekomen.
Maakt u gebruik van de AWBZ en de WMO en heeft u naast een PGB ook zorg in natura, dan moet u zelf goed in de gaten houden of uw eigen bijdragen niet boven uw persoonlijk maximum uitkomen.


Les 5: Uitzonderingen
De WMO bestaat sinds 2007. Daarvoor werd huishoudelijke hulp vergoed vanuit de AWBZ. Wie al in 2006 een vergoeding kreeg voor huishoudelijke hulp vanuit de AWBZ, behoudt deze vergoeding in 2007. Wel is sinds 2007 de gemeente verantwoordelijk voor het regelen van de hulp. Dat kan betekenen dat er een andere hulp komt vanuit een andere thuiszorgorganisatie of schoonmaakbedrijf.
Wie liever zelf zijn hulp uitkiest, kan een PGB aanvragen. Vanaf 2008 moet iedereen die een vergoeding voor huishoudelijke hulp wil, deze aanvragen via de gemeente. Dat kan betekenen dat u een andere eigen bijdrage gaat betalen en/of een lager PGB krijgt. ◾

Thuiszorg van A tot Z, verklarende woordenlijst

AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten)

Verzekering waarvoor inwoners van Nederland premie betalen via een inhouding op hun loon of uitkering. De wet vergoedt zorg aan langdurig zieken, gehandicapten en ouderen. Denk daarbij aan verzorging, verpleging en begeleiding thuis of behandeling en verblijf in een verpleeg- of verzorgingshuis. Huishoudelijke hulp valt sinds 1 januari 2007 niet meer onder de AWBZ, maar onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). ‘Zwaardere’ zorg, zoals verpleging, valt nog wel onder de AWBZ.

Budgethouder
Iemand met een Persoonsgebonden Budget (PGB).

CAK-BZ (Centraal AdministratieKantoor Bijzondere Zorgkosten)
Wie gebruik maakt van de thuiszorg, krijgt dat over het algemeen gedeeltelijk vergoed en moet een deel zelf betalen. Voor welk deel u zelf opdraait is onder meer afhankelijk van uw inkomen. Dit kantoor stelt de hoogte van eigen bijdragen vast en het CAK-BZ int deze eigen bijdragen ook.

CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg)
Landelijke organisatie met regionale kantoren die bepaalt of een aanvrager van zorg in aanmerking komt voor deze zorg en voor hoeveel uur. Het kan gaan om verpleging thuis en kunt u ook met het CIZ te maken krijgen als u alleen huishoudelijke hulp nodig hebt. Sommige gemeenten verwijzen aanvragers daarvoor door naar het CIZ.

PGB (PersoonsGebonden Budget)
Wie hulp in huis wil, kan kiezen: hulp in natura, dus ‘toegewezen zorg’ of een geldbedrag waarmee u het min of meer zelf kunt uitzoeken. Dat ‘bedrag’ heet het persoonsgebonden budget en wordt vastgesteld en uitgekeerd door de gemeente als het om huishoudelijke hulp gaat of door het Zorgkantoor als het ‘zwaardere’ zorg betreft (zie Les 1). Bij een PGB kom heel wat papierwerk kijken en daarbij helpt de
SVB: Sociale VerzekeringsBank. Deze uitkeringsfabriek kent ook het onderdeel Servicecentrum PGB. Dit servicecentrum voert gratis de salarisadministratie voor budgethouders in de AWBZ van wie de hulp een dienstverband heeft. Ook voor budgethouders in de WMO voert de SVB deze taak uit, onder voorwaarde dat de betreffende gemeente een overeenkomst met de SVB heeft.

WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)
Voorziening die wordt uitgevoerd door gemeenten. De wet biedt voorzieningen die nodig zijn om mensen met beperkingen deel te laten nemen aan de samenleving, zoals aanpassingen in huis of auto of huishoudelijke hulp. De gemeente kent hulp toe in natura (regelt bijvoorbeeld dat iemand bij u komt schoonmaken) of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

Zorgkantoor
Het Zorgkantoor is door de overheid ingesteld en voert de AWBZ uit. Het kan de geïndiceerde zorg regelen in natura óf uitkeren als een persoonsgebonden budget.

Tekst José Mast, met medewerking van Frans van der Pas, beleidsmedewerker Per Saldo.

Meer informatie?
Op de website www.cak-bz.nl kunt u uw eigen bijdrage voor de WMO zelf uitrekenen.
U kunt hiervoor ook bellen naar het CAK-BZ: 0800-1925 (gratis).

De belangenvereniging Per Saldo (ruim 20.000 leden) informeert en ondersteunt haar leden die budgethouder zijn en komt op voor hun rechten bij instanties en bij de politiek: 0900-742 48 57 (€0,20 pm, ma-do 9.30-12 uur en 13.30-16.30 uur).
Per Saldo, Postbus 19161, 3501 DD Utrecht. www.pgb.nl

Het juiste PGB Servicecentrum vindt u via 030-264 82 00 of www.svb.nl.

Een overzicht van de Zorgkantoren is te vinden op de website van
Zorgverzekeraars Nederland: www.zn.nl.



Laatst bijgewerkt op 17 juli 2008

maandag 1 september 2008

indiceren door de thuiszorgorganisatie, een goede zaak ?

Oordeel over objectieve zorgbehoefte is niet aan commerciële thuiszorg
28 augustus 2008
Mensen die dringend zorg nodig hebben, zitten niet te wachten op omslachtige procedures en papierwerk. En als hun verzoek om hulp ook nog eens door een ambtelijke club telefonisch wordt afgewezen, zonder dat iemand de moeite neemt thuis te bezien hoe hoog de nood is, dan voelen patiënten zich terecht tekortgedaan.

Geklaagd wordt er veelvuldig over het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat sinds 2005 vaststelt of mensen recht hebben op AWBZ-hulp. Die klachten verdienen het serieus te worden genomen. De VVD gaat nu echter een flinke stap verder, net als deze week de gemeente Doetinchem. Schaf het CIZ maar weer af, stellen zij. De zorgverleners – thuiszorg, huisarts, ziekenhuis en geestelijke gezondheidszorg – weten veel beter wat de patiënten nodig heeft.

Terug naar af dus. Tot in de verre jaren negentig waren de thuiszorginstellingen zelf verantwoordelijk voor het vaststellen van de behoefte aan zorg. Dat is losgelaten met een goede reden. Thuiszorginstellingen hebben er zelf belang bij zorg af te wijzen of juist toe te kennen. Zorg was toen al een schaars goed, getuige de destijds lange wachtlijsten. Dat is het nog steeds en dat zal het gezien de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt ook blijven.

Juist daarom is het zo belangrijk dat de zorg eerlijk wordt verdeeld. Dat betekent eigenlijk per definitie: niet door belanghebbenden. Want dat zijn de zorgverleners. Uitgerekend de thuiszorg heeft de afgelopen jaren een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Marktwerking is in deze sector echt op gang gekomen; de ziekenhuizen zullen volgen. Dat kan best voordelen hebben, zolang deze commerciële instellingen maar niet zelf de vraag naar zorg gaan bepalen. Dan zou er geen enkele rem meer zitten op de zorgvraag, met als gevolg hoge kosten, te weinig personeel om aan de vraag te voldoen en opnieuw lange wachtlijsten.

Minister Klink (volksgezondheid) voelt best voor een experiment in Doetinchem, heeft hij al laten weten. Op zichzelf is er misschien helemaal niet zoveel op tegen het gewoon eens uit te proberen zonder het CIZ. Maar de benadering van Bussemaker, staatssecretaris op het departement van Klink, ziet er veel kansrijker uit. Zij wil de indicatiestelling in stand houden maar de uitvoerige controles terugbrengen, zeker bij de indicatieaanvragen via huisartsen en zorginstellingen die in het verleden goede informatie hebben aangeleverd.

Dat zou een betere indicatiestelling moeten opleveren: eerlijk en onafhankelijk, maar met veel minder rompslomp.

donderdag 28 augustus 2008

SER presenteert advies AWBZ

SER presenteert advies AWBZ
28 maart 2008
De AWBZ moet de komende vier jaar fors worden verbeterd. Dat is nodig om de kwaliteit van de zorg te verbeteren, de kosten beheersbaar te maken en het financiële draagvlak te garanderen. Er moet een heldere afbakening komen van de AWBZ-aanspraken. Uitgangspunt is dat de cliënt centraal staat en niet de zorgaanbieder. Er moet een ‘kern-AWBZ’ blijven voor vroeg-gehandicapten en vergelijkbare groepen.
Samenvatting:
1. Adviesaanvraag
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een sociale verzekering voor de langdurige zorg in Nederland. Kort gezegd regelt de AWBZ de organisatie en financiering van de langdurige zorg voor ouderen, gehandicapten en chronisch psychiatrische patiënten.
Op 29 mei 2007 heeft de staatssecretaris van VWS namens het kabinet de SER om advies gevraagd over de toekomst van de AWBZ. Volgens het kabinet kent de huidige AWBZ fundamentele tekortkomingen en is deze onvoldoende op de toekomst voorbereid. De staatssecretaris vraagt de SER om een vergezicht voor de AWBZ op lange termijn. Daarbij is onder meer de vraag aan de orde of op de lange duur een afzonderlijke AWBZ zal blijven bestaan of dat de AWBZ-aanspraken kunnen worden overgeheveld naar andere domeinen, zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Op basis van dit vergezicht vraagt de staatssecretaris om een vertaling naar maatregelen op de korte en middellange termijn (2009-2010).
2. Beleidsopgave
De raad erkent met het kabinet dat de huidige AWBZ niet voldoende op de toekomst is voorbereid. Voor het oplossen van bestaande knelpunten en met het oog op toekomstige ontwikkelingen in en rond de AWBZ, zijn aanpassingen nodig.
De raad formuleert in het advies een zestal beleidsopgaven voor de AWBZ:
1. Het veel meer centraal stellen van de cliënt door het bieden van meer keuzevrijheid en regiemogelijkheden. Tegelijkertijd moet het toekomstige stelsel rekening houden met cliënten die niet of in mindere mate kunnen kiezen of de regie over het eigen leven kunnen voeren;
2. Verbetering van de kwaliteit van de zorg en het versterken van de zorginhoudelijke en logistieke samenhang tussen curatieve zorg (cure), langdurige zorg (care) en ondersteuning bij participatie;
3. Het waarborgen van de beschikbaarheid van de zorg en vooral van voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel;
4. Het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid voor (draagkrachtige) cliënten, onder handhaving van de financiële toegankelijkheid van de zorg. Dat geldt met name voor de omgeving waarin de zorg wordt verleend (de woonfunctie);
5. Het vergroten van de flexibiliteit en dynamiek op de zorgaanbodmarkt om meer innovatie, differentiatie en maatwerk in het zorgaanbod mogelijk te maken;
6. Het waarborgen van de financiële houdbaarheid en het maatschappelijk draagvlak (solidariteit) voor het zorgstelsel in de toekomst. In het kader van een brede vergrijzingsstrategie moet het beleid zijn gericht op het creëren van een zo breed en zo stevig mogelijk sociaal-economisch draagvlak en op het vergroten van de beheersbaarheid van de volume- en kostenontwikkeling van de langdurige zorg, om zo ‘onnodige’ stijgingen van de AWBZ-uitgaven te voorkomen.
Te vroeg voor een blauwdruk voor de toekomst
De staatssecretaris vraagt om een toekomst- of eindperspectief voor de langdurige zorg. Volgens de raad is het daarvoor op dit moment nog te vroeg. Zo is er onvoldoende zicht op het functioneren en de ontwikkeling van de – zeer recent ingevoerde – Zvw en de Wmo in de praktijk. De vraag van de staatssecretaris of een vergaande ‘herverkaveling’ van de AWBZ meerwaarde heeft, kan daardoor nog niet met volle zekerheid worden beantwoord.
In plaats van een blauwdruk voor de toekomst als ijkpunt voor de herziening van de AWBZ, bepleit de raad een meer geleidelijke benadering. Deze houdt in dat op korte termijn – in de komende vier jaar en dus uiterlijk in 2012 – forse verbeteringen worden gerealiseerd in het functioneren van de AWBZ, die volgens de raad hoe dan ook noodzakelijk zijn.
Op basis van praktijkervaring met de AWBZ-‘nieuwe stijl’, de Zvw en de Wmo kan onder ogen worden gezien welke meer vergaande veranderingen in de toekomst wenselijk zijn. De raad schetst daarvoor een aantal mogelijkheden of opties. Daarbij gaat de raad ervan uit dat er ook op lange termijn een AWBZ als volksverzekering voor de langdurige zorg voor specifieke groepen gehandhaafd blijft.
3. Voorstellen voor de eerstkomende jaren
Hierna volgt een samenvatting van de voorstellen voor de eerstkomende vier jaar, dus tot 2012. Deze zijn in de kern gericht op een betere toespitsing en toepassing van de AWBZ-aanspraken (via een betere afbakening van het verzekerde pakket en een verbetering van de indicatiestelling) en op een fundamentele kanteling van een instellingsgeoriënteerde naar een cliëntgerichte uitvoering en persoonsvolgende bekostiging (van aanbodregulering naar vraagsturing).
3.1 Betere afbakening AWBZ-aanspraken
Volgens de raad kan en moet de AWBZ beter worden afgebakend en moet deze daadwerkelijk worden toegespitst op langdurige zorg. Het advies bevat daartoe een aantal richtinggevende voorstellen. Het is niet aan de raad om tot in detail als pakketbeschrijver op te treden. Hij gaat ervan uit dat het CVZ en de Gezondheidsraad over de specifieke invulling van het pakket zullen adviseren, uitgaande van de hoofdlijnen die in dit advies worden geschetst.
Naar een heldere omschrijving van de AWBZ-aanspraken ( ‘glasheldere polis’)
De AWBZ-aanspraken zijn op dit moment zo ruim geformuleerd dat hierdoor ook onbedoeld en ongewenst gebruik plaatsvindt. De raad bepleit de AWBZ daadwerkelijk toe te spitsen op langdurige zorg. Het gaat daarbij volgens hem – in de woorden van de staatssecretaris van VWS – om een “glasheldere polis” die onbetwistbare zorg garandeert en niet gewenst gebruik voorkomt.
Verbetering van de indicatiestelling
In een vraaggestuurde AWBZ speelt een objectieve en onafhankelijke indicatiestelling een cruciale rol als het gaat om kostenbeheersing. De raad doet in het advies voorstellen voor een verdere verbetering van de indicatiestelling, onder meer door protocollering, benchmarking en een permanente kwaliteitscontrole van de indicatieorganen en uiterste terughoudendheid bij mandatering van de indicatiestelling aan andere partijen.
Overheveling van de herstelgerichte zorg naar Zvw
Een deel van de AWBZ-zorg is tijdelijk en hangt samen met medische ingrepen (zoals herstelgerichte revalidatiezorg of eerstelijns verpleegkundige zorg). De raad stelt voor deze kortdurende, herstelgerichte zorg naar de Zvw over te hevelen. Zo gaat de zorgketen voor herstelgerichte zorg één geheel vormen. Dit biedt meer mogelijkheden voor een goede inhoudelijke en logistieke afstemming van deze zorg. De cliënt heeft dan één aanspreekpunt en wordt niet langer geconfronteerd met knippen in de zorgverlening. Voor de uitvoeder (de zorgverzekeraar) leidt dit tot meer mogelijkheden om tot doelmatige zorgverlening te komen. De raad gaat in dat verband ook in op het belang van sterke en brede eerstelijnszorg in de lokale omgeving.
Overheveling van de ‘sociale hulp- en dienstverlening’ naar de Wmo
Volgens de raad moeten onderdelen van de huidige AWBZ-functies ondersteunende en activerende begeleiding (OB/AB) die zijn gericht op deelname aan de samenleving en dus raakvlakken hebben met de Wmo, worden overgeheveld naar gemeenten in het kader van de Wmo. Nader onderzoek is nodig om tot een goede afbakening te komen.
De begeleiding bij begeleid zelfstandig wonen en de dagbesteding in de gehandicaptenzorg moeten in ieder geval onder de AWBZ blijven vallen.
De raad wijst erop dat een effectief lokaal beleid van wezenlijk belang is voor het voorkomen dan wel beperken van het beroep op langdurige zorg. In dat verband bepleit hij dat de Wmo wordt versterkt en dat er stringentere voorwaarden worden geformuleerd waaraan het beleid gemeenten moet voldoen. Dat geldt met name voor de invulling van het compensatiebeginsel in de Wmo. Ook moet onderzoek worden gedaan naar prikkels voor gemeenten om het beroep op de AWBZ te beperken en naar mogelijkheden om aan de aanbestedingsprocedures bepaalde voorwaarden te verbinden.
Naar een betere afbakening met andere domeinen
De raad bepleit een betere afbakening van de AWBZ met andere (aanpalende) domeinen, zoals met onderwijs- en arbeidsmarktvoorzieningen, voor mensen met een beperking en met de Jeugdzorg. Uitgangspunt daarbij is het streven naar inclusief beleid, in de zin dat de ondersteuning voor mensen met beperkingen die nodig is om in het onderwijs of op de arbeidsmarkt te kunnen participeren, vanuit dat domein wordt geboden. De raad gaat specifiek in op de afbakening met de Jeugdzorg. Hij zal de toename van de groep jongeren met psychische en gedragsstoornissen en de sociale en economische gevolgen daarvan, desgevraagd ook zelf nader verkennen.
Het verder scheiden van wonen en zorg
De raad is voorstander van een vergaande scheiding in de financiering van wonen en zorg, zoals hij ook in eerdere adviezen heeft bepleit. Bij een financiële scheiding van wonen en zorg wordt het wonen – uitzonderingen daargelaten – niet langer vergoed op grond van de AWBZ en brengen intramurale zorginstellingen de huur afzonderlijk in rekening. Hierdoor kan beter worden aangesloten bij de uiteenlopende woonwensen van zorgvragers. Dit voorkomt ook dat deze een steeds zwaardere belasting voor de AWBZ gaan vormen. De raad vindt dat de woonfunctie in beginsel niet in een zorgverzekering thuishoort, maar in eerste instantie de verantwoordelijkheid is van burgers zelf.
De raad verwacht dat de financiële scheiding van wonen en zorg – in samenhang met de invoering van zorgpakketten naar zorgzwaarte met bijbehorende normbedragen (zie hierna) – innovaties zal uitlokken op het snijvlak van wonen, zorg, welzijn en participatie. Hij gaat in het advies nader in op enkele uitzonderingssituaties, op de regierol van gemeenten bij de afstemming van het aanbod van wonen en zorg, op de financiële toegankelijkheid van woonzorgarrangementen voor de laagste inkomensgroepen en op de overgangssituatie voor zorginstellingen.
Eigen betalingen
De raad ziet geen aanleiding om op korte of middellange termijn de eigen betalingen (inkomensafhankelijke eigen bijdragen) in de AWBZ verder te verhogen. De voordelen in termen van hogere opbrengsten wegen niet op tegen het risico dat mensen die zorg nodig hebben, om financiële redenen noodzakelijke AWBZ-zorg gaan mijden.
Het is in beginsel mogelijk de eigen bijdragen te verbreden naar de functies ondersteunende en activerende begeleiding. Gegeven de beperkte omvang – een groot deel daarvan zal immers overgaan naar de Wmo of is reeds via de GGZ overgegaan naar de Zvw – wegen de inningskosten echter waarschijnlijk nauwelijks op tegen de opbrengst ervan.
3.2 Verbetering uitvoering
Een publieke veranderingsopdracht voor de uitvoering
Volgens de raad moeten zorgverzekeraars verantwoordelijk blijven voor de uitvoering van de AWBZ, zoals ook op dit moment het geval is. De raad stelt voor dat zij op grond van een publieke veranderingsopdracht gaan werken aan een fundamentele verbetering van de AWBZ-uitvoering. Deze veranderingsopdracht komt er kort samengevat op neer dat er een fundamentele kanteling plaatsvindt van de huidige aanbodgerichte uitvoering naar een vraaggestuurde, cliëntgeoriënteerde uitvoering van de AWBZ. Hierna schetst de raad de – onderling samenhangende – onderdelen van deze veranderingsopdracht. Deze verbeteringen moeten zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk in 2012 zijn gerealiseerd.
Van instellingsbudgettering naar persoonsvolgende bekostiging van zorgaanbieders
In de vraaggestuurde AWBZ die de raad voorstelt, krijgt de zorgaanbieder niet langer een budget vooraf (instellingsbudgettering) maar wordt hij bekostigd op basis van de daadwerkelijk geleverde zorg. Kort gezegd kiest de cliënt de zorgaanbieder en volgt het geld de cliënt (persoonsvolgende bekostiging). Goed presterende zorgaanbieders kunnen daardoor groeien; voor slecht presterende zorgaanbieders dreigt onderbenutting of leegstand. De raad verwacht dat dit bijdraagt aan meer diversiteit en vernieuwing van het zorgaanbod en aan een betere kwaliteit van de zorg.
Dit vereist de invoering van een individuele AWBZ-verzekerdenadministratie en een effectief werkend declaratieverkeer tussen aanbieder en uitvoerder. Voorts moet worden gewaarborgd dat de cliënt bij iedere gekwalificeerde zorgaanbieder terecht kan. Ook het verzamelen en beschikbaar stellen van adequate informatie over de beschikbaarheid en de kwaliteit van zorgaanbieders is van groot belang, zowel voor het keuzeproces van cliënten als voor het benchmarken van de prestaties van verschillende zorgregio’s (indicatiestelling, AWBZ-uitvoerder, aanbieders) te kunnen vergelijken.
De ontwikkeling en invoering van zorgpakketten naar zorgzwaarte met normbedragen
De raad stelt voor de indicaties uit te drukken in zorgpakketten naar zorgzwaarte. Binnen het geïndiceerde zorgpakket naar zorgzwaarte kunnen zorgaanbieders en cliënten afspraken maken over zorg op maat. Op het moment dat daarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn, kunnen aan de genoemde zorgpakketten realistische normbedragen worden verbonden, die de basis gaan vormen voor het persoonsvolgend budget. In 2012 (of eerder) vormen deze normbedragen de basis voor de financiering van de AWBZ-uitvoerder. In die situatie kan de AWBZ-uitvoerder geleidelijk meer financieel risico gaan lopen over de zorginkoop. Dat stimuleert de AWBZ-uitvoerder om de zorgaanbieders aan te sturen op een gunstige prijskwaliteitverhouding van de te leveren zorg.
Versterking van de positie van het pgb
Zorg in natura moet volgens de raad de standaardoptie blijven. Cliënten die dat willen, moeten echter net als nu kunnen kiezen voor een bedrag in geld – het persoonsgebonden budget (pgb) – waarmee zij zelf zorg inkopen. Het pgb zorgt ervoor dat de cliënt niet uitsluitend is aangewezen op gecertificeerd zorgaanbod. Dit draagt tevens bij aan het ontlasten van de professionele zorgverleners. Ook draagt het bij aan het stimuleren van zorgvernieuwing. Het budget dat voor pgb’s beschikbaar is (nu een subsidieregeling), moet onderdeel worden van de budgetten van de AWBZ-uitvoerder. De raad gaat in het advies ook in op de verbreding van de toepassing van het pgb, op het hanteren van een afslag (kortingspercentage) en op de informatievoorziening aan pgb-houders over de beschikbaarheid en de kwaliteit van de zorg.
Van zorgkantoren naar uitvoering door zorgverzekeraars voor eigen verzekerden
Volgens de raad kan de uitvoering van de veranderingsagenda het beste worden ingezet door gezamenlijke zorgverzekeraars. Zij zijn ook nu al formeel de uitvoerders van de AWBZ. Zo kan zo spoedig mogelijk met de veranderingsopdracht worden gestart.
De veranderingsagenda moet ertoe leiden dat zorgverzekeraars uiterlijk in 2012 de uitvoering van onderdelen van de AWBZ voor hun eigen verzekerden op zich kunnen nemen. Naar verwachting kan er voor omvangrijke cliëntgroepen doelmatigheidswinst worden behaald als de uitvoering van hun AWBZ- en Zvw-aanspraken in één hand wordt gelegd. De raad verwacht dat de voordelen van integrale uitvoering zich vooral zullen voordoen bij (delen van) de ouderenzorg, de zorg voor chronisch zieken en vergelijkbare groepen.
Integrale uitvoering bevordert de totstandkoming van zorgketens tussen de AWBZ en de Zvw en daarmee de zorginhoudelijke samenhang tussen de AWBZ en de Zvw. De raad verwacht dat hier nog veel doelmatigheidswinst te behalen valt. Bovendien kan de cliënt voor deze ketenzorg dan terecht bij één loket. In de eerstkomende jaren zal in de uitvoering reeds werk moeten worden gemaakt van preventie en van het versterken van zorginhoudelijke samenhang over domeingrenzen heen (ketenzorg).
3.3 Het tegengaan van personeelstekorten in de zorgsector
In het advies wijst de raad opnieuw op de cruciale betekenis van het tegengaan van personeelstekorten in de zorgsector. Voor de aanpak daarvan verwijst hij naar zijn advies Voorkomen arbeidsmarktknelpunten collectieve sector van 2006. Daarin doet hij zowel voorstellen voor het algemeen sociaal-economische beleid en het beleid voor de collectieve sector als geheel als voor het beleid in knelpuntsectoren, waaronder de sector zorg en welzijn. De raad verwijst voorts met instemming naar het VWS-actieplan Werken aan zorg van 2007. Dat bevat voorstellen voor de innovatie van zorgprocessen, investeringen in het behoud van personeel en voor het vergroten van de instroom van nieuw personeel.
3.4 Gevolgen voor financiering en lastenverdeling
De voorgestelde overhevelingen van de ABWZ naar de Wmo en de Zvw hebben beperkte gevolgen voor de lastenverdeling tussen huishoudens, bedrijven en overheid. De bedragen die daarmee zijn gemoeid, zijn nog onbekend.
Overhevelingen naar de Wmo kunnen volgens het CPB lastenneutraal plaatsvinden door de verlaging van de AWBZ-premie gepaard te laten gaan met een evenredige stijging van het belastingtarief in de eerste en tweede schijf. Uitgaande van lastenneutraliteit voor werkgevers en werknemers moet adequate compensatie worden gevonden voor de lastenverschuivingen die het gevolg zijn van overhevelingen naar de Zvw.
De raad signaleert dat sociale partners min of meer fundamentele bezwaren hebben tegen onderdelen van de huidige financiering van de zorg. Als belangrijkste financiers van de Zvw-lasten moeten in ieder geval werkgevers en werknemers op korte termijn worden betrokken bij het vraagstuk van de aanpak van de verwachte forse groei van de kosten van de gezondheidszorg. De raad verwijst in dat verband tevens naar zijn eerdere verzoek om aan de hand van een brede adviesaanvraag een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat over de beheersbaarheid, financiering en verdeling van de zorgkosten.
Een volledige financiering van de AWBZ uit de algemene middelen biedt volgens de raad een oplossing voor de toenemende uitholling van de premiegrondslag door heffingskortingen.
4. Beleidsrichtingen voor de lange termijn
Tot slot schetst de raad nog enkele globale opties voor de langdurige zorg op langere termijn. Hij gaat ervan uit dat ook op de lange termijn een afzonderlijke, publiekrechtelijke en regionaal uitgevoerde sociale verzekering voor de langdurige zorg nodig blijft voor bepaalde zorgvormen en/of cliëntgroepen. De raad denkt daarbij in ieder geval aan vroeggehandicapten – voor een groot deel verstandelijk gehandicapten – en cliënten die in een vergelijkbare positie verkeren. Zo is de samenhang met de curatieve zorg voor deze groepen vaak van minder betekenis. Ook is de beïnvloedbaarheid van het risico voor verzekeraars niet of nauwelijks aan de orde en werken de corrigerende mechanismen van de Zvw voor deze cliëntgroepen minder goed. Tot slot is deze groep niet of nauwelijks in staat (geweest) om zelf in een inkomen te voorzien.
Voor cliëntgroepen in de AWBZ die relatief veel gebruik maken van curatieve zorg zoals ouderen, chronisch zieken en vergelijkbare groepen, zijn op zichzelf meerdere opties denkbaar. De raad noemt als opties: een voortzetting van de uitvoering van de AWBZ door zorgverzekeraars voor hun eigen verzekerden, een afzonderlijke careverzekering die privaatrechtelijk door zorgverzekeraars wordt uitgevoerd of – onder stringente voorwaarden – een overheveling van onderdelen van (onderdelen van) de zorg voor deze groepen van de AWBZ naar de Zvw.
Op dit moment vindt hij het nog te vroeg voor een finale beoordeling en is het beter om eerst de invoering van zijn voorstellen voor de AWBZ af te wachten alsook het functioneren en de ontwikkeling van de Zvw en de Wmo in de praktijk. De raad is bereid om naar aanleiding daarvan opnieuw advies uit te brengen.
5. Probleemschets
Het advies bevat een probleemschets van de huidige AWBZ en van toekomstige ontwikkelingen die voor de langdurige zorg van belang zijn.
Het advies gaat vanuit cliëntperspectief in op een aantal zorginhoudelijke knelpunten, zoals de kwaliteit van de zorg, de samenhang tussen curatieve zorg (cure), care en maatschappelijke participatie en de positie van de cliënt in het zorgstelsel.
Vanuit bestuurlijk perspectief wordt gekeken naar de beheersbaarheid van de volumeen kostenontwikkeling van de AWBZ. Het advies gaat in dat verband onder meer in op de afbakening van de AWBZ-aanspraken, op het functioneren van het indicatieorgaan, op de aanwezigheid van prikkels voor een doelmatige zorginkoop en op de verantwoordelijkheidsverdeling in de uitvoering van de AWBZ.
Ook bevat het advies een aantal ramingen van de ontwikkeling in de zorgvraag en de zorguitgaven van het SCP, het CPB en een technische exercitie van deskundigen van het ministerie van VWS. Geconstateerd kan worden dat het perspectief voor de lange termijn hoogst onzeker is. Zo hoeven de AWBZ-uitgaven niet uit de hand te lopen. Daarbij is wel van belang dat kostenbeheersing in het verleden voor een belangrijk deel door stringente aanbodregulering is gerealiseerd. Dit betekent dat bij een overgang naar een vraaggestuurde AWBZ andere instrumenten nodig zijn om kostenbeheersing te realiseren.
6. Over de voorbereiding van het advies
Het advies is voorbereid door een ad hoc werkgroep Toekomst AWBZ van de commissie Sociale Zekerheid van de SER. Andere organisaties die reeds over de toekomst van de AWBZ hebben geadviseerd – CPB, CVZ, NZa, RVZ – zijn daarbij betrokken via een adviserend lidmaatschap van de werkgroep.
Patiënten-/cliëntenorganisaties, CIZ en VNG zijn via hoorzittingen bij de voorbereiding betrokken.
Bron: SER
One Response
1. Innovatie in het nieuws, week 13
maart 31st, 2008 at 16:45
http://www.apothekersnieuws.nl/ser-presenteert-advies-awbz/534/

donderdag 17 juli 2008

btw en thuiszorg

ik ben ondernmer in de zorg en heb een bedrijf. Als ik een particulier een factuur stuur mag ik daar geen btw over heffen. Maar verricht ik personeels diensten voor een stichting dan moet ik wel btw heffen. Ik duik maar eens even in de wetgeving







Wijziging btw-vrijstelling voor thuiszorg / WMO
21 september 2006

Op 19 september 2006 (Prinsjesdag) is het belastingplan 2007 vrijgegeven. Een van de aangekondigde wetswijzigingen die op 1 januari 2007 van kracht zullen worden betreft de btw-vrijstelling voor thuiszorg.

Volledig bericht
Op 19 september 2006 (Prinsjesdag) is het belastingplan 2007 vrijgegeven. Een van de aangekondigde wetswijzigingen die op 1 januari 2007 van kracht zullen worden betreft de btw-vrijstelling voor thuiszorg.

Huidige btw-vrijstelling voor thuiszorg

Op dit moment bestaat er een wettelijke btw-vrijstelling voor thuiszorgdiensten die voorheen werden genoemd in art. 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekosten. Hoewel dit Besluit zorgaanspraken met ingang van 1 april 2003 is vervallen heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat, in afwachting van een wetswijziging, de btw-vrijstelling voor thuiszorgdiensten overeenkomstig de situatie van vóór 1 april 2003 kan worden toegepast. Voorwaarde is dat sprake is van geïndiceerde zorg die bij de hulpbehoevende thuis wordt verleend.

‘Overheveling’ van huishoudelijke verzorging naar WMO

Huishoudelijke verzorging, nu nog een van btw vrijgestelde AWBZ-verstrekking, zal met ingang van 1 januari 2007 onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) vallen. De huidige btw-vrijstelling voor thuiszorg zal dan niet meer op huishoudelijke verzorging kunnen worden toegepast.

De staatssecretaris van Financiën heeft herhaaldelijk aangegeven dat hij voornemens was dit ‘btw-probleem’ op te lossen, maar een concreet wetsvoorstel hiertoe bleef uit. Hierin is nu verandering gekomen.

Toekomstige btw-vrijstelling voor thuiszorg

Op grond van het op 19 september 2006 aangekondigde wetsvoorstel zal de btw-vrijstelling met ingang van 1 januari 2007 in eerste instantie gelden voor de diensten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, en h, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ. Het betreft hier vooral de persoonlijke verzorging en verpleging van hulpbehoevenden. De btw-vrijstelling geldt alleen als er sprake is van geïndiceerde zorg. De formele eis dat de verzorging moet plaatsvinden bij de hulpbehoevende thuis is vervallen.

Daarnaast voorziet het wetsvoorstel ook in een btw-vrijstelling voor huishoudelijke verzorging die met ingang van 1 januari 2007 onder de WMO valt. Het moet dan gaan om huishoudelijke verzorging aan personen ‘ten behoeve van wie ingevolge die wet (de WMO) vaststaat dat ze op die verzorging zijn aangewezen’.

Geen winstcriterium

De btw-vrijstelling voor thuiszorg (AWBZ en WMO) geldt ook voor winstbeogende ondernemers. Dit betekent dat naast de reguliere thuiszorginstellingen zonder winstoogmerk, ook commerciële instellingen en bedrijven van de vrijstelling gebruik kunnen maken.

Gezien de tekst van het wetsvoorstel lijkt het erop dat de btw-vrijstelling in de toekomst ook voor huishoudelijke verzorging in het kader van de WMO zal gelden als de zorg ‘in onderaanneming’ wordt uitbesteed. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een thuiszorginstelling die de onder de WMO vallende huishoudelijke verzorging van een patiënt (in onderaanneming) uitbesteedt aan een schoonmaakbedrijf. Zowel het schoonmaakbedrijf als de thuiszorginstelling kunnen dan de btw-vrijstelling toepassen. Dit geldt uiteraard niet als de thuiszorginstelling alleen personeel inleent van het schoonmaakbedrijf. Uitlenen van personeel is immers (vrijwel altijd) belast met 19% btw.

Uitvoeringsproblemen?

De voorwaarde dat het moet gaan om huishoudelijke verzorging aan personen ‘ten behoeve van wie ingevolge die wet (de WMO) vaststaat dat ze op die verzorging zijn aangewezen’ zal overigens wel tot praktische (uitvoerings)problemen kunnen leiden.

Het zijn in beginsel de gemeenten zelf die (individueel) gaan bepalen welke zorg zij gaan aanbieden onder de WMO en wie daarvoor in aanmerking komen. Gezien de huidige tekst van het wetsvoorstel is het daarom niet uit te sluiten dat bepaalde vormen van huishoudelijke verzorging in de ene gemeente wel en in de andere gemeente niet zullen zijn vrijgesteld van btw.

Dit zal vooral tot vragen kunnen leiden als een gemeente bepaalde huishoudelijke zorg gedeeltelijk vergoedt (al dan niet in de vorm van een ‘persoonsgebonden budget’). Valt dan de verleende huishoudelijke zorg geheel onder de btw-vrijstelling, of alleen in de mate waarin deze wordt vergoed? Verwacht mag worden dat de wetgever met nadere uitvoeringsregelingen komt waarin antwoord zal worden gegeven op deze (en andere) vragen. Uiteraard zullen wij u van nadere ontwikkelingen op de hoogte houden.

Tot slot

Met dit wetsvoorstel wordt antwoord gegeven op een prangende vraag die al langere tijd in de thuiszorg leeft. Huishoudelijke verzorging die met ingang van 1 januari 2007 onder de WMO valt wordt vrijgesteld van btw.
De vrijstelling is ruim geformuleerd en geldt voor zowel winstbeogende als niet winstbeogende (thuiszorg)instellingen/bedrijven. Het ziet er naar uit dat de btw-vrijstelling ook kan worden toegepast als de zorg ‘in onderaanneming’ wordt uitbesteed.

Omdat gemeenten zelf (individueel) kunnen bepalen welke zorg zij onder de WMO willen aanbieden, onder welke (aanvullende) voorwaarden en aan welke personen, kunnen zich in de praktijk problemen voordoen bij de toepassing van de btw-vrijstelling.
Verwacht mag worden dat de wetgever op dit punt met nadere uitvoeringsregels komt. Uiteraard informeren wij u als zich nieuwe ontwikkelingen voordoen.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met:
Amsterdam:
Einte van der Wal (Senior Tax Manager), Tel: 020 - 568 66 78
Arnhem:
Mike Raafs (Tax Director), Tel: 026 - 371 2630
Den Haag:
Roger Bovy (Tax Partner), Tel: 070 - 342 64 19
Eindhoven:
Paul Geurten (Tax Director), Tel: 040 – 224 47 86
Yvo van Swaaij (Tax Manager), Tel: 040 – 224 46 92

Rotterdam:
Mark Bodt (Senior Tax Manager), Tel: 010 - 407 56 34

Utrecht:
Eduard Flinterman (Senior Tax Manager), Tel: 030 - 219 19 36

Zwolle:
Wladimir Rouwenhorst (Tax Partner), Tel: 038 - 427 27 29
Paul Hulshof (Tax Director), Tel: 038 - 427 27 29

Bron: Ministerie van Financiën, 19-9-2006, Nieuwsbericht en Belastingplan 2007.

woensdag 16 juli 2008

thuiszorg wat is ?

met dank aan : plusonline.nl

Thuiszorg in VIJF KORTE LESSEN, zo krijgt u hulp in huis

Les 1: Soorten zorg
Wie door ziekte of ouderdom hulp nodig heeft om zelfstandig te kunnen blijven wonen, kan aanspraak maken op vergoedingen voor hulp aan huis. De belangrijkste wetten die deze vergoedingen regelen zijn de AWBZ en de WMO.

De AWBZ vergoedt:
• Persoonlijke verzorging: hulp bij alledaagse handelingen zoals opstaan, douchen en aankleden.
• Verpleging, zoals hulp bij het gebruik van medicijnen, wondverzorging en beademing.
• Ondersteunende begeleiding bij activiteiten thuis en buiten de deur.
• Activerende begeleiding, zoals leren om - gaan met een handicap of problemen.
• Kortdurend verblijf buitenshuis (weekendopvang, vakantieopvang of logeeropvang voor maximaal 104 dagen per jaar).
• Behandeling en verblijf in een instelling, zoals een verpleeghuis.

De WMO vergoedt onder andere:
• Huishoudelijke hulp (stofzuigen, wc schoonmaken, wassen, strijken, organiseren van het huishouden en overnemen van het huishouden). Het is belangrijk om te weten wat voor soort zorg u denkt nodig te hebben, want daarvan hangt af of u uw aanvraag bij de gemeente doet of bij het Zorgkantoor.


Les 2: De aanvraag
Een aanvraag voor een AWBZ-voorziening dient u in bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat beoordeelt welk deel van uw zorgvraag door de AWBZ is gedekt. Daarbij kijkt het CIZ ook of een inwonende partner of kinderen taken moeten uitvoeren; dit heet ‘gebruikelijke zorg’. Als het CIZ uw aanvraag toekent, ontvangt u een indicatiebesluit, waarin staat hoeveel zorg u krijgt en voor welke periode. Hiermee kunt u naar het Zorgkantoor in uw regio om de hulp daadwerkelijk te regelen.
Bent u het niet eens met de beslissing van het CIZ, dan kunt u een bezwaarschrift indienen bij de regiodirecteur van dit orgaan. Doe dat binnen zes weken nadat het indicatiebesluit is verstuurd. Zet duidelijk uiteen waarom u vindt dat u bijvoorbeeld meer uren zorg nodig hebt en maak gebruik van de gelegenheid om uw argumenten mondeling toe te lichten.
Het CIZ moet binnen zes weken na ontvangst van uw bezwaarschrift reageren. Na de bezwaarprocedure kunt u eventueel nog in beroep bij de arrondissementsrechtbank.
Een aanvraag voor een WMO-voorziening doet u bij de gemeente. Die beoordeelt (of laat beoordelen) of u hulp krijgt en zo ja, hoeveel. Denk niet dat u ernstig ziek of bedlegerig moet zijn om hulp te kunnen krijgen. U kunt ook een aanvraag indienen omdat het huishouden u te zwaar valt of omdat u bepaalde taken niet meer aankunt. De gemeente kijkt wel of er een gezonde huisgenoot is, zoals een partner of oudere kinderen. Als die er zijn, is de kans groot dat zij het huishouden moeten doen. De procedure voor het afhandelen van WMO-aanvragen verschilt per gemeente. Raadpleeg voor details het zorgloket WMO in uw gemeente. Tegen een beslissing van de gemeente kunt u binnen zes weken bezwaar maken.


Les 3: Persoonsgebonden budget
Wie graag zijn eigen zaakjes regelt, kan zowel in de AWBZ als in de WMO kiezen voor een PersoonsGebonden Budget (PGB). Hiermee kan de budgethouder zijn of haar eigen hulpverleners inhuren.
In de AWBZ stelt het Zorgkantoor de hoogte van het PGB vast. De budgethouder krijgt dit vooraf op zijn rekening gestort en kan het vervolgens naar believen uitgeven aan hulp. U bent dus ook vrij om helpers uit uw eigen netwerk te betalen voor bijvoorbeeld persoonlijke verzorging. Wel moet u achteraf verantwoording afleggen over de besteding van het bedrag als dat meer is dan €2500.
Kiest u voor een PGB in de WMO, dan bepaalt de gemeente de hoogte van het bedrag. Hiervoor kunnen gemeenten uiteenlopende tarieven hanteren, afhankelijk van het soort hulp dat u nodig hebt. Een huishoudelijke hulp aan wie u instructies geeft, wordt aangeduid met het Romeinse cijfer I. Een hulp die instructies aanvaardt maar ook ongevraagd de noodzakelijke hygiëne in de gaten houdt (denk aan bederfelijke waren in de keuken), krijgt het cijfer II mee. Huishoudelijke hulp III ten slotte runt zelfstandig het hele huishouden, zonder aanwijzingen van de budgethouder.
Om het makkelijker te maken, hebben sommige gemeenten II en III samengevoegd. De hoogte van de vergoeding verschilt per gemeente en kan voor huishoudelijke hulp I uiteenlopen van krap €10 tot ruim €17 (zie de Top 10 Gulle gemeenten en de Top 10 Krenterige gemeenten). De redenering is dat zorg in de ene gemeente goedkoper is dan de andere. De belangenvereniging voor budgethouders Per Saldo is niet blij met deze ontwikkeling. Per Saldo vreest dat het persoonsgebonden budget op deze manier geen volwaardig alternatief biedt voor zorg in natura. De belangenvereniging stelt dat een bedrag onder de €15 per uur niet toereikend kan zijn, omdat hulp door een thuiszorgorganisatie bijna altijd meer kost. Met een vergoeding onder de €15 is een budgethouder dus aangewezen op hulp door familieleden en kennissen. Sociale zekerheid voor de hulpverlener – denk aan loondoorbetaling bij ziekte – is voor een bedrag tussen de €10 en €15 euro niet te realiseren. Per Saldo raadt daarom aan om bij de gemeente bezwaar te maken tegen een uurver-goeding onder de €15 euro, met als argument dat dit niet gelijkwaardig is aan hulp in natura. Die wordt immers wel door een thuiszorgorganisatie geleverd. In de gemeente Bellingwedde in Noord-Groningen heeft een budgethouder dit uitgevochten voor de rechter en gelijk gekregen: de rechter oordeelde dat een PGB ter hoogte van €10,87 per uur te laag was. Ook staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft gezegd zich zorgen te maken over de tarieven en actie te ondernemen richting gemeenten.


Les 4: Eigen bijdrage
Zowel voor verzorging en verpleging uit de AWBZ als voor WMO-voorzieningen (niet voor rolstoelen) is een eigen bijdrage verschuldigd, die afhankelijk is van het inkomen. In de AWBZ is de eigen bijdrage aan een wettelijk maximum gebonden. Zo betaalt u voor verpleging nooit meer dan 20 procent van de kosten zelf, bij persoonlijke verzorging nooit meer dan 33 procent. Bij zorg in natura betaalt u de eigen bijdrage aan het CAK-BZ. Ontvangt u een PGB, dan ontvangt u een netto bedrag. U hoeft hiervan dus niet nog een keer de eigen bijdrage te betalen, want die is al ver-rekend.
In de WMO mogen gemeenten zelf bepalen of ze een eigen bijdrage vragen en of ze hieraan een maximum verbinden. Het kan dus gebeuren dat de gemeente u huishoudelijke hulp toekent, maar vervolgens verlangt dat u deze voor 100 procent zelf betaalt. In dat geval heeft de toekenning van hulp weinig zin en kunt u de hulp net zo goed zelf regelen.
Wie zowel uit de AWBZ als uit de WMO hulp ontvangt, betaalt twee eigen bijdragen. Het CAK-BZ is de centrale instantie waar deze eigen bijdragen samenkomen. De optelsom van deze bijdragen mag niet hoger zijn dan een bepaald maximum. Dit maximum is voor iedereen anders en is afhankelijk van inkomen, leeftijd en aantal personen in het huishouden.
Als het goed is, ontvangt u van het CAK-BZ ook een brief waarin de verschuldigde eigen bijdragen voor beide regelingen worden vermeld en toegelicht. Belangenvereniging Per Saldo heeft de ervaring dat de hoogte van de eigen bijdrage veel mensen tegenvalt. Het advies: vraag na bij het CAK-BZ hoe de berekening van de eigen bijdrage tot stand is gekomen.
Maakt u gebruik van de AWBZ en de WMO en heeft u naast een PGB ook zorg in natura, dan moet u zelf goed in de gaten houden of uw eigen bijdragen niet boven uw persoonlijk maximum uitkomen.


Les 5: Uitzonderingen
De WMO bestaat sinds 2007. Daarvoor werd huishoudelijke hulp vergoed vanuit de AWBZ. Wie al in 2006 een vergoeding kreeg voor huishoudelijke hulp vanuit de AWBZ, behoudt deze vergoeding in 2007. Wel is sinds 2007 de gemeente verantwoordelijk voor het regelen van de hulp. Dat kan betekenen dat er een andere hulp komt vanuit een andere thuiszorgorganisatie of schoonmaakbedrijf.
Wie liever zelf zijn hulp uitkiest, kan een PGB aanvragen. Vanaf 2008 moet iedereen die een vergoeding voor huishoudelijke hulp wil, deze aanvragen via de gemeente. Dat kan betekenen dat u een andere eigen bijdrage gaat betalen en/of een lager PGB krijgt. ◾

Thuiszorg van A tot Z, verklarende woordenlijst

AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten)

Verzekering waarvoor inwoners van Nederland premie betalen via een inhouding op hun loon of uitkering. De wet vergoedt zorg aan langdurig zieken, gehandicapten en ouderen. Denk daarbij aan verzorging, verpleging en begeleiding thuis of behandeling en verblijf in een verpleeg- of verzorgingshuis. Huishoudelijke hulp valt sinds 1 januari 2007 niet meer onder de AWBZ, maar onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). ‘Zwaardere’ zorg, zoals verpleging, valt nog wel onder de AWBZ.

Budgethouder
Iemand met een Persoonsgebonden Budget (PGB).

CAK-BZ (Centraal AdministratieKantoor Bijzondere Zorgkosten)
Wie gebruik maakt van de thuiszorg, krijgt dat over het algemeen gedeeltelijk vergoed en moet een deel zelf betalen. Voor welk deel u zelf opdraait is onder meer afhankelijk van uw inkomen. Dit kantoor stelt de hoogte van eigen bijdragen vast en het CAK-BZ int deze eigen bijdragen ook.

CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg)
Landelijke organisatie met regionale kantoren die bepaalt of een aanvrager van zorg in aanmerking komt voor deze zorg en voor hoeveel uur. Het kan gaan om verpleging thuis en kunt u ook met het CIZ te maken krijgen als u alleen huishoudelijke hulp nodig hebt. Sommige gemeenten verwijzen aanvragers daarvoor door naar het CIZ.

PGB (PersoonsGebonden Budget)
Wie hulp in huis wil, kan kiezen: hulp in natura, dus ‘toegewezen zorg’ of een geldbedrag waarmee u het min of meer zelf kunt uitzoeken. Dat ‘bedrag’ heet het persoonsgebonden budget en wordt vastgesteld en uitgekeerd door de gemeente als het om huishoudelijke hulp gaat of door het Zorgkantoor als het ‘zwaardere’ zorg betreft (zie Les 1). Bij een PGB kom heel wat papierwerk kijken en daarbij helpt de
SVB: Sociale VerzekeringsBank. Deze uitkeringsfabriek kent ook het onderdeel Servicecentrum PGB. Dit servicecentrum voert gratis de salarisadministratie voor budgethouders in de AWBZ van wie de hulp een dienstverband heeft. Ook voor budgethouders in de WMO voert de SVB deze taak uit, onder voorwaarde dat de betreffende gemeente een overeenkomst met de SVB heeft.

WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)
Voorziening die wordt uitgevoerd door gemeenten. De wet biedt voorzieningen die nodig zijn om mensen met beperkingen deel te laten nemen aan de samenleving, zoals aanpassingen in huis of auto of huishoudelijke hulp. De gemeente kent hulp toe in natura (regelt bijvoorbeeld dat iemand bij u komt schoonmaken) of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

Zorgkantoor
Het Zorgkantoor is door de overheid ingesteld en voert de AWBZ uit. Het kan de geïndiceerde zorg regelen in natura óf uitkeren als een persoonsgebonden budget.

Tekst José Mast, met medewerking van Frans van der Pas, beleidsmedewerker Per Saldo.

Meer informatie?
Op de website www.cak-bz.nl kunt u uw eigen bijdrage voor de WMO zelf uitrekenen.
U kunt hiervoor ook bellen naar het CAK-BZ: 0800-1925 (gratis).

De belangenvereniging Per Saldo (ruim 19.000 leden) informeert en ondersteunt haar leden die budgethouder zijn en komt op voor hun rechten bij instanties en bij de politiek: 0900-742 48 57 (€0,20 pm, ma-do 9.30-12 uur en 13.30-16.30 uur).
Per Saldo, Postbus 19161, 3501 DD Utrecht.

Het juiste PGB Servicecentrum vindt u via 030-264 82 00 of www.svb.nl.

Een overzicht van de Zorgkantoren is te vinden op de website van
Zorgverzekeraars Nederland: www.zn.nl.