maandag 1 september 2008

indiceren door de thuiszorgorganisatie, een goede zaak ?

Oordeel over objectieve zorgbehoefte is niet aan commerciële thuiszorg
28 augustus 2008
Mensen die dringend zorg nodig hebben, zitten niet te wachten op omslachtige procedures en papierwerk. En als hun verzoek om hulp ook nog eens door een ambtelijke club telefonisch wordt afgewezen, zonder dat iemand de moeite neemt thuis te bezien hoe hoog de nood is, dan voelen patiënten zich terecht tekortgedaan.

Geklaagd wordt er veelvuldig over het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat sinds 2005 vaststelt of mensen recht hebben op AWBZ-hulp. Die klachten verdienen het serieus te worden genomen. De VVD gaat nu echter een flinke stap verder, net als deze week de gemeente Doetinchem. Schaf het CIZ maar weer af, stellen zij. De zorgverleners – thuiszorg, huisarts, ziekenhuis en geestelijke gezondheidszorg – weten veel beter wat de patiënten nodig heeft.

Terug naar af dus. Tot in de verre jaren negentig waren de thuiszorginstellingen zelf verantwoordelijk voor het vaststellen van de behoefte aan zorg. Dat is losgelaten met een goede reden. Thuiszorginstellingen hebben er zelf belang bij zorg af te wijzen of juist toe te kennen. Zorg was toen al een schaars goed, getuige de destijds lange wachtlijsten. Dat is het nog steeds en dat zal het gezien de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt ook blijven.

Juist daarom is het zo belangrijk dat de zorg eerlijk wordt verdeeld. Dat betekent eigenlijk per definitie: niet door belanghebbenden. Want dat zijn de zorgverleners. Uitgerekend de thuiszorg heeft de afgelopen jaren een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Marktwerking is in deze sector echt op gang gekomen; de ziekenhuizen zullen volgen. Dat kan best voordelen hebben, zolang deze commerciële instellingen maar niet zelf de vraag naar zorg gaan bepalen. Dan zou er geen enkele rem meer zitten op de zorgvraag, met als gevolg hoge kosten, te weinig personeel om aan de vraag te voldoen en opnieuw lange wachtlijsten.

Minister Klink (volksgezondheid) voelt best voor een experiment in Doetinchem, heeft hij al laten weten. Op zichzelf is er misschien helemaal niet zoveel op tegen het gewoon eens uit te proberen zonder het CIZ. Maar de benadering van Bussemaker, staatssecretaris op het departement van Klink, ziet er veel kansrijker uit. Zij wil de indicatiestelling in stand houden maar de uitvoerige controles terugbrengen, zeker bij de indicatieaanvragen via huisartsen en zorginstellingen die in het verleden goede informatie hebben aangeleverd.

Dat zou een betere indicatiestelling moeten opleveren: eerlijk en onafhankelijk, maar met veel minder rompslomp.

Geen opmerkingen: