woensdag 20 oktober 2010

Indicatiestelling voor Huishoudelijke Verzorging wmo thuiszorg protocol 2005

u aangeboden door het CIZ en www.thuiszorginholland.nl

Protocol

Indicatiestelling voor Huishoudelijke
Verzorging

Colofon

Uitgave:
Centrum Indicatiestelling Zorg, april 2005

Postadres:
CIZ
Postbus 232
3970 AE Driebergen
Tel: 030-698 16 30
E-mail: info@ciz.nl


Voorwoord

Dit document is een van de CIZ protocollen voor de Indicatiestelling AWBZ.
Indicatiestelling voor de zeven zorgfuncties vindt plaats binnen het kader dat is gegeven
door het Besluit Zorgaanspraken en het Zorgindicatiebesluit. In het Besluit
Zorgaanspraken staat onder art 2 lid 3: ‘De aanspraak op zorg bestaat slechts
voorzover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit oogpunt van doelmatige
zorgverlening, redelijkerwijs daarop is aangewezen’.
Voor de invulling van de begrippen doelmatigheid en redelijkheid, is een
maatschappelijke discussie over wat als rechtvaardig wordt ervaren, noodzakelijk. Bij
uitblijven hiervan streefde de LVIO ernaar, zorginhoudelijke richtlijnen en
afwegingskaders te ontwikkelen van wat als doelmatig en redelijk wordt ervaren binnen
de praktijk van het indicatiestellen. Een reeks van protocollen, in eerste instantie gericht
op de indicatiestelling voor de zeven functies, is hiervan het resultaat. Protocollen worden
ontwikkeld in een team van deskundigen op het gebied van indicatiestelling, AWBZ breed
samengesteld, vanuit het Kennisnetwerk Indicatiestelling. Conceptversies rouleren
vervolgens binnen het Kennisnetwerk en worden voorgelegd aan CVZ, het ministerie van
VWS en al naar gelang het onderwerp, selectief aan andere terzake kundige. Het bestuur
van de LVIO heeft aan een eerdere versie van het werkdocument Huishoudelijke
Verzorging haar goedkeuring gehecht.
Nadat het werkdocument in de Regiegroep Indicatiestelling AWBZ was besproken, is het
commentaar van de leden hiervan1 verwerkt en heeft het de definitieve status van
protocol verworven. De Raad van Bestuur van het CIZ heeft het vervolgens vastgesteld.
Monitoring van de toepassing ervan door indicatieorganen dient zorgvuldig plaats te
vinden. In de eerste plaats door de ontwikkeling van jurisprudentie en adviezen van
CVZ over indicatiegeschillen ter zake.
De status van dit document is protocol van het CIZ, gepubliceerd in de Staatscourant
van 3 januari 2005.

Reeds verschenen zijn:

.. Protocol Gebruikelijke Zorg
.. Protocol Indicatiestelling voor Ondersteunende Begeleiding
.. Protocol Indicatiestelling voor Verblijf
.. Protocol Indicatiestellen voor Activerende Begeleiding

In ontwikkeling zijn:

..•
Protocol Indicatiestellen voor Behandeling

Nog ontwikkeld worden:

..•
Protocol Indicatiestellen voor Persoonlijke Verzorging
..•
Protocol Indicatiestellen voor Verpleging

1 Met name Arcares, VGN, MEE, Per Saldo, CG Raad, LOT, Cliëntenbond, LOC hebben commentaar geleverd,
waarvoor dank.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 2 van 25


Inhoudsopgave

1.
Uitgangspunten voor Huishoudelijke Verzorging............................................ 8


1.1.
Als disfunctioneren dreigt. ................................................................ 8


1.2.
Onderdelen van de functie. ............................................................... 8


1.3.
Het cliëntsysteem is primair zelf verantwoordelijk ................................ 8


1.4.
Begeleiding richt zich op motiveren en instrueren.................................9


1.5.
Gebruiken voorliggende voorzieningen.............................................. 10


1.6.
Gebruikelijke Zorg normeert de toegang tot HV ................................. 12


1.7.
Particuliere huishoudelijke hulp........................................................ 12


1.8.
Revalideren .................................................................................. 12


1.9.
Technische hulpmiddelen................................................................ 12


2.
CVZ kader............................................................................................. 13


3.
Afwegingskader ..................................................................................... 14


4.
Normering huishoudelijke taken in minuten ............................................... 16


4.1.
Huishoudelijke werkzaamheden ....................................................... 16


4.1.1.
Boodschappen voor het dagelijkse leven doen
(Formulierenset 1.1.).......................................................... 16

4.1.2.
Maaltijdverzorging: broodmaaltijd (bereiding broodmaaltijd/
warme maaltijd) (Formulierenset 1.2. en 1.3) ........................ 16

4.1.3.
Licht poetswerk in huis: kamers opruimen
(Formulierenset 1.4.).......................................................... 17

4.1.4.
Huishoudelijke werkzaamheden: stofzuigen, wc/badkamer
schoonmaken (Formulierenset 1.5)....................................... 17

4.1.5.
Verzorging kleding/linnengoed (Formulierenset 1.6)................ 18


4.2.
Organisatie van het huishouden....................................................... 18


4.2.1.
Opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten
(anderen helpen met zelfverzorging) (Formulierenset 2.1) en
Anderen helpen bij het bereiden van maaltijden
(Formulierenset 2.2)........................................................... 18

4.2.2
Dagelijkse organisatie van het huishouden
(Formulierenset 2.3)........................................................... 19

4.3
Hulp bij ontregelde huishouding, in verband met psychische
stoornissen................................................................................... 19

4.3.1.
Psychosociale begeleiding, tevens observeren
(Formulierenset 3.1)........................................................... 19

4.3.2.
Advies, instructie, voorlichting, gericht op het huishouden
(Formulierenset 3.2)........................................................... 20

5.
Veelgestelde vragen ............................................................................... 21


5.1.
Maaltijdverzorging en boodschappen doen in de AWBZ....................... 21


5.2.
Zorg in een gezin met een gehandicapt kind...................................... 21


5.3.
Kinderverzorging en –opvang bij gehandicapte, chronisch zieke ouder... 21

5.4.
Ouderlijke zorgplicht bij echtscheiding .............................................. 22


5.5.
Verzorging kleding en linnengoed..................................................... 22


5.6.
Indiceren voor Verblijf: wel HV indiceren........................................... 22


Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Pagina 3 van 25


5.7. HV in relatie tot begeleid wonen ...................................................... 23


5.8. Huishoudelijke verzorging in terminale situaties. ................................ 23


5.9. HV boven de 75 jaar ...................................................................... 23


5.10 HV bij huisstofmijtallergie ............................................................... 23


Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 4 van 25


Inleiding

Huishoudelijke Verzorging (HV) is in meerdere opzichten een belangrijke functie binnen
de AWBZ. De functie maakt onderdeel uit van tenminste 60% van alle AWBZ besluiten2.
Bijzonder is ook dat het gaat om zorg die zich in de regel niet beperkt tot één persoon
maar die een heel cliëntsysteem aangaat. Naar de inhoud is HV een cruciale functie
omdat het zelfstandig kunnen wonen van mensen met beperkingen staat of valt bij deze
ondersteuning.

Het protocol HV kan in heel het land uniform worden toegepast. Het draagt daardoor bij
aan verbetering van de kwaliteit van de indicatiestelling. Het document is door de kennis
en ervaring van vele indicatiestellers tot stand gekomen. Het zal dan ook berekend
moeten zijn op toekomstige ontwikkelingen. De toegang tot de functie HV is het laatste
jaar sterk bepaald door de aan- of afwezigheid van huisgenoten en mantelzorgers. Het is
dan ook vanzelfsprekend dat de functie steeds in nauwe samenhang bekeken wordt met
het document Gebruikelijke Zorg.

Dit protocol kent een inmiddels vertrouwde opbouw. Onder ‘Uitgangspunten’ staat een
aantal kenmerkende aspecten van de indicatiestelling voor HV op een rij. Het ‘CVZ kader’
met de omschrijving vanuit het Besluit Zorgaanspraken AWBZ en ‘Functiegerichte
aanspraken’ biedt een gids voor uitleg in de praktijk. Het ‘afwegingskader’ rondom HV kan
worden gelezen als een eerste beslisboom om te komen tot een indicatie voor wat betreft
de functie; de ‘normering in tijd’ geeft in klassen de omvang van de functie aan. Tot slot
worden onder ‘Veelgestelde vragen’ een aantal veelvoorkomende dilemma’s behandeld.

2 GINO, Naar een stuurbare AWBZ, analyse van ± 20.000 AWBZ indicaties 2000-2002.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 5 van 25


Samenvatting3

De functie Huishoudelijke Verzorging (HV) betreft geen zorg aan een persoon maar aan
een cliëntsysteem.

Doelstelling van de functie:

HV is gericht op ondersteunen bij, of overnemen van huishoudelijke verrichtingen, ofwel
activiteiten op het gebied van verzorgen van het huishouden, in relatie tot (dreigend)
disfunctioneren van het huishouden de veiligheid van en de regie over het huishouden.
Omvat (in volgorde van belangrijkheid):
.. Het verzorgen van de aanwezige hulpbehoevende personen (kinderen).
.. Het zorgen voor eten en drinken: aanschaffen van voedingsmiddelen, bereiden en


tot zich doen nemen van voeding en drinken, afvoeren van vuilnis.
.. De essentiële hygiëne van de huishouding: schone bedden, kleding, sanitair, vloeren

stofzuigen en dweilen.
.. Verzorgen van dieren en planten.
.. Incidentele werkzaamheden als het schoonhouden van ramen, kasten enz.

Aangewezen als:

De cliënt ondervindt beperkingen in het huishouden die zijn gerelateerd aan beperkingen
op twee andere terreinen: sociale redzaamheid en/of mobiliteit.
Het cliëntsysteem draagt primair zelf de verantwoordelijkheid voor het bevorderen en in
standhouden van gezondheid, levensstijl en de wijze waarop de huishouding wordt
gevoerd. Aanspraak op AWBZ zorg bestaat aanvullend op eigen mogelijkheden. Zie
protocol gebruikelijke zorg.

Aandachtspunten:

Onderscheid HV en begeleiding

HV is begeleiding gericht op motiveren, aansturen, instrueren en zo nodig overnemen
van het huishouden, het organiseren en structureren ervan. Ondersteunende
Begeleiding (OB) is aan de orde wanneer de begeleiding meerdere gebieden van het
dagelijks leven omvat, de sociale redzaamheid in het algemeen bevordert. Activerende
Begeleiding (AB) is aangewezen wanneer min of meer duurzame verbetering van het
functioneren wordt beoogd.

Uitruil

Indien door een lid van de leefeenheid persoonlijke verzorging aan de hulpvrager wordt
verleend, en er is hierbij sprake van extra zorg, kan ervoor gekozen worden de
persoonlijke verzorging in te ruilen tegen de functie HV: de mantelzorger voert de taken
op het gebied van PV uit, de AWBZ aanspraak wordt dan HV.

Overbelasting

3 Zie ‘Notitie protocollen, criteria en normeringen in de protocollen’.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 6 van 25


Indien een volwassen huisgenoot claimt door overbelasting niet de gebruikelijke taken
met betrekking tot het huishouden op zich te kunnen nemen, dient dit altijd medisch
onderbouwd te worden.

Particuliere hulp

Dit is geen voorliggende voorziening. Wanneer iemand beperkingen heeft in het
huishouden en daardoor aanspraak zou maken op AWBZ zorg, maar gebruik maakt van
particuliere zorg, is dat een keuze van de cliënt. Dit heeft geen invloed op zijn indicatie,
tenzij ervoor gekozen wordt deze hulp op eigen kosten te continueren.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 7 van 25


1. Uitgangspunten voor Huishoudelijke Verzorging
1.1. Als disfunctioneren dreigt
Huishoudelijke verzorging komt in beeld als disfunctioneren dreigt. Dat kan zich uiten in
vervuiling (van de woning of van kleding), verwaarlozing (gezondheidsrisico’s,
persoonlijke verzorging, voeding en vocht) of ontreddering van zichzelf of van
afhankelijke huisgenoten waardoor het functioneren in huis maar ook buitenshuis
belemmerd wordt.

Het doel van huishoudelijke verzorging kan dan zijn het schoonhouden van het huis en/of
het verrichten van de dagelijks voorkomende huishoudelijke activiteiten, maar ook het
ondersteunen bij het organiseren van het huishouden.

1.2. Onderdelen van de functie
HV als functie kan veelomvattend zijn. Het kan gaan van het motiveren tot of aansturen
van, tot het instrueren en zonodig overnemen van, in volgorde van belangrijkheid:
.. De veiligheid van en de regie over het huishouden.
.. Het verzorgen van de aanwezige hulpbehoevende personen (volwassenen en


kinderen).

.. Het zorgen voor eten en drinken: aanschaffen van voedingsmiddelen, bereiden en tot
zich doen nemen van voeding en drinken, afvoeren van vuilnis.

.. De essentiële hygiëne van de huishouding: schone bedden, kleding, sanitair, vloeren

stofzuigen en dweilen.

.. Verzorgen van dieren en planten.

.. Incidentele werkzaamheden als het schoonhouden van ramen, kasten et cetera.

1.3. Het cliëntsysteem is primair zelf verantwoordelijk
Het cliëntsysteem is primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden, met
inbegrip van het bevorderen en in standhouden van gezondheid, levensstijl en de wijze
waarop de huishouding wordt gevoerd. Aanspraak op AWBZ-zorg is er als aanvulling op
de eigen mogelijkheden. Onder een cliëntsysteem, oftewel een leefeenheid, verstaan we
‘een eenheid bestaande uit gehuwde verzekerden die al dan niet tezamen met een of
meer ongehuwde minderjarige verzekerden duurzaam een huishouden voeren, dan wel
uit een meerderjarige ongehuwde verzekerde die met een of meer ongehuwde
minderjarige verzekerden duurzaam een huishouden voert’, waarbij onder gehuwde
verzekerden ook de ongehuwd samenwonenden en andere volwassenen die met elkaar
en/of met kinderen samenwonen worden opgevat (Besluit Zorgaanspraken art. 1 onder lid
B). Met deze definitie sluiten wij alle bewoners van één adres in in het begrip leefeenheid
(=cliëntsysteem).

Als er sprake is van kamerverhuur, rekenen we de huurder van de betreffende ruimte niet
tot het huishouden. Als mensen zelfstandig4 samenwonen op een adres en gemeenschappelijke
ruimten delen, veronderstellen we dat het aandeel in het schoonmaken van
die ruimten bij uitval van een van de leden wordt overgenomen door de andere leden van

4 Denk aan woongroepen, kamerverhuur, hat-eenheden, kloosterlingen, meerdere generaties in een huis.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 8 van 25


het cliëntsysteem.
De eventuele indicatie voor HV betreft dan alleen de eigen woonruimte (kamers) van de
zorgvrager en, indien alle bewoners zorgbehoevend zijn, een evenredig deel van het
schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten. Als voorbeeld: in een woonvorm voor
mensen met een verstandelijke beperking die een gemeenschappelijke woonruimte delen
en niet in staat zijn geheel zelfstandig huishoudelijke klussen te doen, worden alle
bewoners naar behoefte geïndiceerd voor HV. Als één van de medebewoners wel in staat
is de huishoudelijke taken uit te voeren, hoeft deze persoon niet de huishoudelijke taken
over te nemen van zijn huisgeno(o)ten die dat niet kan/kunnen. Dezen worden immers
ieder voor hun aandeel geïndiceerd voor HV.

1.4. Begeleiding richt zich op motiveren en instrueren
Het verschil tussen begeleiding die onder Ondersteunende Begeleiding (OB) en/of
Activerende Begeleiding (AB) valt en begeleiding bij HV is niet altijd geheel helder. De
stelregel is dat begeleiding bij HV is gericht op motiveren, aansturen, instrueren en zo
nodig het overnemen van het huishouden. Er is daarbij sprake van een gebrek in het
organisatievermogen van de leefeenheid dat is ingegeven door het fysiek uitvallen van
degene die dat normaalgesproken op zich neemt. Ondersteunende Begeleiding (OB) is
aan de orde wanneer er structurele regieproblemen zijn die zich uiten op meerdere
gebieden van het dagelijks leven en de sociale redzaamheid in het algemeen in het geding
is. Activerende Begeleiding (AB) is aangewezen als min of meer duurzame verbetering
van het functioneren in het algemeen wordt beoogd.

Doorslaggevend is de doelstelling: verbetering of handhaven van het niveau van
functioneren valt onder een van de begeleidingsfuncties (ook enige sturing in het wonen
en woningonderhoud valt daaronder). Als de nadruk ligt op organisatie van het onderhoud
van de woning en het overnemen van enige activiteiten op het gebied van het huishouden
moet HV worden geïndiceerd. In het algemeen kan gesteld worden dat problemen in de
sociale redzaamheid voorsorteren op OB en AB, problemen op met name het fysieke vlak
en psycho-sociale problemen van voorbijgaande aard op HV. De verhouding tussen de
omvang van de verschillende functies is afhankelijk van de dominantie van doelstelling en
de activiteiten.

Leeftijd of het niet gewend zijn aan huishoudelijk werk kunnen invloed hebben op het
vermogen van andere leden uit het cliëntsysteem om huishoudelijke taken over te
nemen. Als dit noodzakelijk is door uitval van een van de leden kan aan de gezonde
anderen een instructie worden gegeven voor het aanleren van vaardigheden op
huishoudelijk gebied. Ook het trainen van huisgenoten om bepaalde huishoudelijke
handelingen te verrichten of om te gaan met huishoudelijke hulpmiddelen valt als
activiteit onder de functie HV: instructie. Het gaat dan om een kortdurende indicatie voor
beperkte tijd, waarin de noodzakelijke huishoudelijke vaardigheden worden aangeleerd5.
Een andere situatie treedt op, wanneer iemand doelgerichte training nodig heeft in
ondermeer huishoudelijke vaardigheden met als doel het dagelijkse functioneren te
verbeteren op meer gebieden dan alleen het huishouden. Een methodische aanpak is
daarbij noodzakelijk. In dat geval geldt AB (activiteit 3.0) als dominante functie.

5 Alleenstaanden die geen grondslag voor AWBZ zorg hebben, anders dan bijvoorbeeld het plotseling wegvallen
van de verzorger in het huishouden, zijn voor het aanleren van huishoudelijke vaardigheden in de regel
aangewezen op voorliggende voorzieningen als welzijnswerk, enz.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 9 van 25


1.5. Gebruiken voorliggende voorzieningen
De wetgever beschouwt een aantal voorzieningen als voorliggend; dat wil zeggen dat
wanneer een adequate oplossing wordt geboden door het gebruik maken van deze
voorzieningen, deze optie voorgaat boven een aanspraak op AWBZ-zorg. Daarbij wordt
onderscheid gemaakt naar wettelijke en algemeen gebruikelijke voorzieningen.
Wettelijke, anders bekostigde voorzieningen maken conform art 2 lid 1 van het BZA een
AWBZ-aanspraak onmogelijk. Denk daarbij aan de Wvg en voorzieningen in het kader van
de Welzijnswet. Van niet wettelijk geregelde, maar wel algemeen gebruikelijke
voorzieningen dient gebruik te worden gemaakt voorzover zich (in redelijkheid 6)geen
ernstige beletselen voordoen.
Tot de algemeen gebruikelijke voorzieningen behoren (niet limitatieve lijst):
.. kinderopvang (crèche, overblijfmogelijkheden op school);
.. voor- en naschoolse opvang;
.. oppascentrale;
.. maaltijddienst;
.. hondenuitlaatservice;
.. boodschappendienst.


Vrijwillige hulpverlening is geen voorliggende voorziening. Bij een zorgvraag waarvoor
vrijwilligers een adequate oplossing zouden kunnen bieden, moet deze mogelijkheid wel
worden onderzocht. De wens geen gebruik te maken van voorliggende voorzieningen,
terwijl die wel wettelijk verankerd òf feitelijk aanwezig zijn, kan niet tot een indicatie
leiden. Of de cliënt dan daadwerkelijk de betreffende voorziening zal gaan gebruiken ligt
buiten het zicht en de zeggenschap van het CIZ en behoort tot de verantwoordelijkheid
van de cliënt en zijn systeem. Van cliënten die bij de aanvraag om hulp al gebruik maken
van dergelijke voorzieningen wordt verwacht dat zij dit blijven doen. Aanspraak op AWBZ-
zorg bestaat aanvullend op de eigen mogelijkheden van het cliëntsysteem. Afwijking van
deze norm is geoorloofd als het verrichten van een taak geschiedt vanuit intenties als
‘aanleren’, ‘observeren’ dan wel stimulering van de zelfredzaamheid.


Bij cliënten die geen gebruik maken van voorliggende voorzieningen dient bekeken te
worden in hoeverre mogelijkheden aanwezig zijn om hiervan gebruik te maken. Van een
cliënt verwachten we dat hij/zij alles in het werk stelt om zo snel mogelijk in aanmerking
te komen voor adequate voorzieningen. In crisissituaties kan voor een termijn van 3
maanden een indicatie worden afgegeven7 om de eigen oplossing te regelen. Financiële
omstandigheden zijn geen reden om een AWBZ-indicatie af te geven, maar ook niet om
daarvan af te zien. Tijdelijke oplossingen zoals een gastgezin, buren, oppas aan huis
kunnen als overbrugging fungeren van de wachttijd voor een voorliggende voorziening.
De indicatiesteller moet de sociale kaart goed in beeld hebben, zodat hij/zij kan
beoordelen of een niet-wettelijke voorliggende voorziening daadwerkelijk beschikbaar is
(CVZ uitspraak).


6 Denk aan: Niet daadwerkelijk beschikbare andere zorg, medische contra-indicatie voor kinderopvang.
Financiële overwegingen zijn voor de aanspraak op AWBZ zorg niet relevant.
7 Het behoort tot de professionaliteit van de indicatiesteller om vast te stellen of een cliënt de eigen
verantwoordelijkheid in het zoeken van oplossingen ook naar behoren invult. Het is bijvoorbeeld niet perse
noodzakelijk dat de cliënt stukken ter inzage geeft.


Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 10 van 25


Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 11 van 25


1.6. Gebruikelijke Zorg normeert de toegang tot HV
In het protocol Gebruikelijke Zorg staat omschreven welke taken behoren tot de normale
taken binnen een cliëntsysteem. Daarvan wordt verondersteld dat die bij uitval van een
van de leden overgenomen worden door de andere. Dit protocol normeert de toegang tot
de HV in belangrijke mate.

1.7. Particuliere huishoudelijke hulp
Volgens artikel 6 van het ZIB is de indicatiesteller verplicht onderzoek te doen naar al
aanwezige formele en informele zorg. Al aanwezige particuliere hulp wordt door de
indicatiestellers meegenomen in die beoordeling. Wanneer de cliënt niet bereid of in staat
is de hulp (op eigen kosten) te continueren, is er een aanspraak op AWBZ-zorg, voorzover
en in de mate waarin hij daarop is aangewezen. Particuliere zorg is geen voorliggende
voorziening. Niemand kan worden gedwongen zelf te voorzien in een verzekerde
voorziening. Het is een keuze van verzekerde zelf.

Een indicatie is altijd de beoordeling van de zorg waarop een cliënt in redelijkheid is
aangewezen. Indien een cliënt (meer) huishoudelijke verzorging wenst, omdat zijn/haar
standaarden met betrekking tot het huishouden hoger liggen dan de algemeen
gebruikelijke normeringen (zie onder 4) toelaten, is er voor deze activiteiten geen
indicatie voor AWBZ-zorg.

1.8. Revalideren
Wanneer de aandoening die de oorzaak vormt voor de huishoudelijke beperkingen naar
de mening van de (CIZ-) arts nog behandelmogelijkheden biedt, kan in de regel geen
huishoudelijke verzorging alleen worden geïndiceerd. HV kan in zo’n situatie immers
antirevaliderend werken. Wel kan HV naast een te volgen behandeling of revalidatie
worden geïndiceerd. Hierover is afstemming met de behandelaar nodig. Zo’n indicatie
heeft dan in principe een korte geldigheidsduur, afgeleid van de duur van het behandel-
of revalidatietraject.

1.9. Technische hulpmiddelen
Er is geen indicatie voor HV als de problemen van de cliënt afdoende kunnen worden
opgelost met technische hulpmiddelen. Hulpmiddelen kunnen bestaan uit algemeen
gebruikelijke huishoudelijke apparatuur, zoals een wasmachine of stofzuiger. Deze
hulpmiddelen dienen uit oogpunt van verantwoorde werkomstandigheden ook voor een
helpende aanwezig te zijn. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van al aanwezige
hulpmiddelen, zoals een droogtrommel of een afwasmachine. Als dergelijke apparaten
niet aanwezig zijn maar wel een adequate oplossing zouden bieden voor het probleem,
hebben deze hulpmiddelen de voorkeur boven het inzetten van hulp. Hulpmiddelen
kunnen ook gefinancierd zijn uit een andere betalingsregeling, gericht op of aangepast
aan de handicap van de cliënt (AWBZ, Regeling hulpmiddelen of Wvg). Zonodig kan de
cliënt gewezen worden op de mogelijkheid van de eerstelijns ergotherapie voor
ergonomische consultatie bij het leren omgaan met hulpmiddelen/het reorganiseren van
het huishouden. De cliënt kan voor de tijd dat de hulpmiddelen er niet zijn in
aanmerking komen voor AWBZ zorg (er is dus een vorm van overbruggingszorg).

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 12 van 25


2. CVZ kader8
Huishoudelijke verzorging omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten
op het gebied van het verzorgen van het huishouden in verband met een somatische,
psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke,
lichamelijke of zintuiglijke handicap of een psychosociaal probleem die of dat leidt of
dreigt te leiden tot het disfunctioneren van de verzorging van het huishouden van de
verzekerde dan wel van de leefeenheid waartoe de verzekerde behoort, te verlenen
door een instelling (BZA, artikel 3).

De functie Huishoudelijke Verzorging is gericht op ondersteunen bij, of overnemen van
huishoudelijke verrichtingen met inbegrip van enige begeleiding, ofwel activiteiten om
het huishouden (en het gezin) basaal ‘draaiende’ te houden. Indien de verzekerde
persoon in een intramurale setting verblijft (AWBZ-functie verblijf) is de functie
huishoudelijke verzorging per definitie aangemerkt als onderdeel van dat verblijf.
De functie Huishoudelijke Verzorging is verbijzonderd naar activiteiten op de gebieden
van:

1.
Huishoudelijke werkzaamheden, bijvoorbeeld stof afnemen, afwassen, opruimen,
ramen zemen, sanitair schoonmaken, was of kleding opbergen, bed opmaken,
verzorgen van planten en huisdieren en het bereiden van de maaltijd.
2.
Organisatie van de huishouding in verband met chronische ziekte of beperkingen.
3.
Het verzorgen en opvangen van jonge kinderen in verband met uitval van de
primaire verzorger(s) en afwezigheid van informele zorg.
Een beperkte mate van begeleiding kan deel uitmaken van Huishoudelijke Verzorging’.
De vrager die bijvoorbeeld in nauwe samenhang met huishoudelijke verzorging een
beetje sturing of stimulering behoeft tot het (deels) zelf uitvoeren van activiteiten.

8 Uit: Functiegerichte aanspraken, gids voor uitleg in de praktijk, CVZ, november 2003.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Pagina 13 van 25


3. Afwegingskader
3.1. Is een grondslag aanwezig die leidt tot
disfunctioneren van het huishouden?
Nee > geen indicatie.
Ja > door naar 3.2.
3.2. Is het behandelen9 of gedeeltelijk
behandelen van de ziekte of aandoening
mogelijk?
Ja > behandeling is mogelijk10: verwijs of
indiceer.
Is het probleem (tijdelijk) nog niet volledig
opgelost? > ga door naar 3.3.
Ja > gedeeltelijk behandelen is mogelijk of de
cliënt is uitbehandeld, ga door naar 3.3
Nee > door naar 3.3
3.3. Is training of revalidatie mogelijk? Ja > overweeg verwijzing naar ergotherapie,
fysiotherapie of indicatie AB.
Is het probleem nog niet opgelost? > ga door
naar 3.4.
Nee > ga door naar 3.4.
3.4 Zijn er (blijvende) beperkingen op het
gebied van:
3.4.1. Sociale redzaamheid:
1. problemen oplossen;
2. eenvoudige taken uitvoeren;
3. complexere taken uitvoeren;
4. dagelijkse routine regelen;
5. lezen, schrijven rekenen;
6. administratieve werkzaamheden;
7. zich redden in openbaar vervoer,
winkels;
8. communicatie.
3.4.2. Bewegen, verplaatsen en mobiliteit:
1. opstaan en (gaan) zitten;
2. tillen, dragen;
3. beweging en kracht in benen en
voeten;
4. fijne handbewegingen;
5. lopen binnenshuis en buitenshuis;
6. traplopen.
3.4.3. Beperking in huishouden:
1. dagelijkse organisatie van het
huishouden;
2. anderen in zelfverzorging helpen;
3. anderen helpen bij bereiden
maaltijden;
4. boodschappen doen;
5. maaltijden bereiden;
6. schoonmaken;
7. kleding reinigen;
8. licht poetswerk in huis;
9. dieren verzorgen.
Ja > ga door naar 3.5
Nee > geen indicatie.
Let op: beperkingen in het huishouden die
relevant zijn voor de AWBZ zijn gerelateerd aan
beperkingen op twee terreinen. Geef daarom
altijd aan welke combinatie van beperkingen van
toepassing is:
- sociale redzaamheid en huishouden;
- mobiliteit en huishouden, of;
- zowel sociale redzaamheid als mobiliteit en
huishouden.
NB: wanneer de sociale redzaamheid in het
algemeen in het geding is zal naast HV OB
aangewezen zijn; wanneer de sociale
redzaamheid door gerichte training kan worden
vergroot is (ook) AB aangewezen.

9 Opmerking: de term behandeling heeft betrekking op alle mogelijkheden voor behandeling gericht op herstel of
verbetering of dragelijk maken van de aandoening, vanuit alle verschillende compartimenten van het
verzekeringsstelsel.
10 Zorg voor informatie van de behandelend arts.


Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 14 van 25


3.5. Is de woning adequaat in relatie tot de
beperkingen. Is aanpassing van een hulpmiddel
noodzakelijk?
NB. Vooral bij combinatie 3.4.2+3.4.3
Biedt woningaanpassing of een woonvoorziening
een oplossing? > ja, verwijs naar de Wvg.
Biedt een hulpmiddel een oplossing? > verwijs
naar de Regeling Hulpmiddelen 1996.
Biedt een gebruikelijke voorziening
(droogtrommel etc) een oplossing?
Ja > er is geen grondslag voor een indicatie HV
Nee, gedeeltelijk > ga door naar 3.6.
3.6. Is de doelstelling het voorkomen of
compenseren van het disfunctioneren van de
verzorging van het huishouden.
Ja > ga door naar 3.7.
Nee > er is geen indicatie.
3.7. Gezinssamenstelling Alleenstaand? > ga door naar 3.9.
Alleenstaand ouder met kinderen < 12? > ga
door naar 3.9.
Alleenstaand ouder met kinderen tussen 12-18?
> ga door naar 3.8.1.
Volwassen huisgenoten, met/zonder kinderen?
> ga door naar 3.8.2.
3.8 Gebruikelijke Zorg
3.8.1 kan er sprake zijn van gebruikelijke zorg
van kinderen 12-18?
3.8.2. kan er sprake zijn van gebruikelijke zorg
door volwassen huisgenoten?
3.8.3 is er sprake van gebruikelijke zorg door de
ouders voor hun kinderen?
Zie protocol Gebruikelijke Zorg.
3.8.1. Ja > inventariseer de huishoudelijke
taken die door kinderen van 12-18 jaar worden
uitgevoerd. Voor die taken is geen indicatie. Ga
door naar 3.9.
3.8.2. Ja > ga door naar 3.10.
3.8.3. Ja: de zorg en opvang van kinderen, ga
door naar 3.10.
3.8. Nee > ga door naar 3.9.
3.9. Is er sprake van bereidheid,
beschikbaarheid en vrijwilligheid van de
mantelzorg buiten cliëntsysteem?
Ja > ga door naar 3.10.
Nee > ga door naar 3.11.
3.10 Is er sprake van overbelasting en
dreigende uitval?
Bij gebruikelijke zorg > medische onderbouwing.
Bij mantelzorg > uitspraak mantelzorger/cliënt.
Nee > geen indicatie voor dat deel dat vrijwillig
wordt voortgezet.
Ja > ga door naar 3.11.
3.11. Oplossingsrichtingen:
3.11.1. Er bestaat een noodzaak aan training, 3.11.1 > HV evt in combinatie met AB, of alleen
instructie11 . AB
3.11.2 Er bestaat een noodzaak aan toezicht 3.11.2 > HV evt. in combinatie met OB, of
en/of sturing12 . alleen OB
3.11.3. De noodzaak bestaat tot het overnemen 3.11.3. > (deels) overnemen.
van taken13 .

11 Formulierenset: Bij score 1 onder B2, B3 en B5.
12 Formulierenset: Bij score 1 onder B2 en B5.
13 Formulierenset: Bij score 2 en 3 bij B2, B3, B5.


Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 15 van 25


4. Normering huishoudelijke taken in minuten 14 .
4.1. Huishoudelijke werkzaamheden
Voor de huishoudelijke verzorging zijn standaardindicaties ontwikkeld die zijn
opgenomen in bijlage 1. In deze paragraaf wordt per activiteit een normtijd
aangegeven.

4.1.1. Boodschappen voor het dagelijkse leven doen (Formulierenset 1.1.)
60 min p/w
Boodschappenlijst samenstellen
Boodschappen inkopen en opslaan - wekelijks

Factoren meer/minder hulp: Indien het cliëntsysteem bestaat uit meer dan 4
personen, of er zijn kinderen < 12 jaar, kan er 2x per week boodschappen worden
geïndiceerd; +30 min, wanneer afstand tot de winkels groot is,

4.1.2.
Maaltijdverzorging: broodmaaltijd
(bereiding broodmaaltijd/warme maaltijd) (Formulierenset 1.2. en 1.3)
30 min p.k
Broodmaaltijd klaarzetten
Tafel dekken en afruimen
Koffie/thee zetten
Afwassen (machine-handmatig)
Eten bereiden - voorbereiden
-koken
Opslaan en beheer levensmiddelenvoorraad
Afwassen en opruimen
15 min p.k.

Factoren meer/minder hulp

Aanwezigheid kinderen < 12 jaar: + 20 min per keer.

14 De normtijden zoals die hier worden gepresenteerd zijn afgeleid van de in de indicatiepraktijk van het CIZ
gebruikelijke. Deze normeringen zijn van oorsprong ontwikkeld binnen de setting van de thuiszorg.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Pagina 16 van 25


4.1.3. Licht poetswerk in huis: kamers opruimen (Formulierenset 1.4.)
60-90 min p.w.
Activiteiten
Afwassen, indien geen maaltijdvoorbereiding is geïndiceerd
Handmatig: 15 – 30 minuten per keer
Machine in- en uitruimen: 10 minuten per keer

Hand en spandiensten

Opruimen
Totaal dagelijkse beurt interieur
is afhankelijk van de grootte van
de woning en de specifieke
kenmerken van het cliëntsysteem:
15 tot 40 minuten per
keer

Stof afnemen/ragen

Bedden opmaken

Factoren meer/minder hulp

.. PG problematiek/communicatieproblemen.
.. Aantal kinderen onder de 12.
.. Huisdieren: bij allergie: eerst sanering.
.. Allergie voor huisstofmijt, COPD: in gesaneerde woning.
.. Ernstige beperkingen in gebruik van armen en handen.
.. Alleen de kamers die in gebruik zijn, worden schoongehouden. Voor een


cliëntsysteem zonder kinderen max. 20 min per keer, voor een cliëntsysteem met
kinderen < 12 max. 30 min per keer.

Frequentie: In principe max. 3 maal per week 20-30 min.

Dit betekent dat iemand die naast overname zwaar huishoudelijk werk 1.5 ook
overname van licht huishoudelijk werk 1.4 nodig heeft, in de praktijk één klasse boven
de klasse voor 1.5 uitkomt. Dus klasse 2 (klein huis, tot 3 kamers/seniorenwoning/
1 persoon) of 3 (groot huis/3 kamers of meer/ tweepersoons huishouden)

4.1.4.
Huishoudelijke werkzaamheden: stofzuigen, wc/badkamer
schoonmaken (Formulierenset 1.5)
1 persoonshuishouden/
< 2 kmrs klasse 1 1x per 3
uur in de 14 dgn,
2 persoonshuishouden/
> 3 kmrs klasse 2
Stofzuigen
Schrobben dweilen soppen: sanitair en keuken
Bedden opmaken/verschonen
Opruimen huishoudelijk afval

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Pagina 17 van 25


Factoren meer /minder hulp: zie ook onder 4.1.3.

.. In grote woningen met hoge bezettingsgraad, vervuilingsgraad, COPD problematiek15
of aanwezigheid van jonge kinderen is een hogere klasse reëel. Verzorgen van
huisdieren valt in de marge van de klasse.

Frequentie: Met de genoemde verrichtingen worden de wekelijkse activiteiten bedoeld.

4.1.5.
Verzorging kleding/linnengoed (Formulierenset 1.6)
1 pers. 60 min
2 pers. 90 min
per week
Kleding en linnengoed sorteren en wassen in wasmachine
Centrifugeren, ophangen, afhalen,
Was drogen in droogmachine
Vouwen, strijken16, opbergen
Ophangen/afhalen wasgoed

Factoren meer minder werk

.. Aantal kinderen < 16 jaar + 30 min per kind per week.
.. Bedlegerige patiënten + 30 min.
.. Extra bewassing i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies enz.:


+ 30 min.
Frequentie: eenmaal per week, huishoudens met kleine kinderen maximaal 3x per
week.

4.2. Organisatie van het huishouden
4.2.1.
Opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten
(anderen helpen met zelfverzorging) (Formulierenset 2.1) en
Anderen helpen bij het bereiden van maaltijden (Formulierenset 2.2)
De grondslag ligt bij de ouder. Deze is tijdelijk niet in staat om de ouderrol op zich te
nemen.

Tot max. van 40 uur aanvullend op eigen
mogelijkheden
Wassen en aankleden
Hulp bij eten en/of drinken
Maaltijd voorbereiden
Sfeer scheppen, spelen
Opvoedingsactiviteiten

15 Na sanering.
16 Alleen bovenkleding.


Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Pagina 18 van 25


Factoren meer/minder werk

.. Aantal kinderen -/+.
.. Leeftijd kinderen -/+.
.. Gezondheidssituatie/functioneren kinderen/huisgenoten.
.. Aanwezigheid gedragsproblematiek +.
.. Samenvallende activiteiten17 -.


Klasse: afhankelijk van de situatie, indien kinderen < 6 jaar gecombineerd met HV
activiteiten tot een max. omvang van 40 uur per week.

4.2.2 Dagelijkse organisatie van het huishouden (Formulierenset 2.3)
30 min p.w.
administratieve werkzaamheden t.b.v. klant18
organisatie huishoudelijke activiteiten
plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden

Factoren meer/minder werk:
.. Communicatieproblemen.
.. Aantal huisgenoten, vooral kinderen < 16.
.. (psychosociale) problematiek bij meerdere gezinsleden.


Frequentie 1 x per week klasse 1-2.

4.3
Hulp bij ontregelde huishouding, in verband met psychische
stoornissen
4.3.1. Psychosociale begeleiding, tevens observeren (Formulierenset 3.1)
30 min p.w.
Formuleren doelen/bijstellen doelen met betrekking tot het huishouden
Helpen handhaven/verkrijgen/herkrijgen structuur in het huishouden
Helpen handhaven vergroten van zelfredzaamheid m.b.t. budget
Begeleiden ouders bij opvoeding kinderen19
Begeleiden kinderen20

17 Activiteiten die tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd. Denk ook op de 80-20 regel die geldt voor activiteiten
die tot meerdere functies kunnen worden gerekend.
18 Alleen in combinatie met andere huishoudelijke activiteiten, valt bij beperkt regelvermogen onder OB.
19 Eerst mate van gebruikelijke zorg bepalen; vervolgens overlap met OB en Jeugdzorg.
20 Idem.


Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Pagina 19 van 25


4.3.2. Advies, instructie, voorlichting, gericht op het huishouden
(Formulierenset 3.2)

30 min per keer
instructie omgaan met hulpmiddelen
Instructie licht huishoudelijk werk
Instructie textielverzorging

-boodschappen doen
- koken
Factoren meer/minder werk:
.. Communicatieproblemen +.

Frequentie: 3 x per week max. 6 weken

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 20 van 25


5. Veelgestelde vragen
5.1.
Maaltijdverzorging en boodschappen doen in de AWBZ
Maaltijdbereiding en boodschappen doen vindt niet structureel plaats binnen de AWBZ
functie HV. Cliënten moeten voor de maaltijdbereiding en boodschappen in eerste
instantie een beroep doen op de eventueel aanwezige –volwassen, gezonde-
huisgenoten (gebruikelijke zorg). Als dezen door beperkingen in het zelfzorgvermogen
de warme maaltijd niet kunnen verzorgen, moet worden nagegaan welke mogelijkheden
mantelzorg, vrijwilligers en voorliggende of algemeen gebruikelijke
voorzieningen bieden. Te denken valt aan kant en klaarmaaltijden, gemeentelijke
maaltijdvoorziening, boodschappendiensten of bezorging aan huis. Indien voorliggende
voorzieningen niet tegemoet kunnen komen aan de eisen van een, door een arts
voorgeschreven, dieet, kan deze taak in de thuissituatie worden geïndiceerd. In
leefeenheden met jonge (<12 jr. ) kinderen kan in een crisissituatie voor een beperkte
periode, in combinatie met activiteit 2.1. een indicatie gesteld worden. Als de
huisgenoten door onvoldoende kennis of vaardigheden niet in staat zijn om te koken,
wordt hen aangeboden om het koken te leren.
Keuze is dan:

1. Voorliggende voorzieningen en mantelzorg zijn niet adequaat.
2. Het gaat om het voorbereiden van de warme maaltijd.
3. In principe beperkt tot max. 3 keer per week.
4. Max. drie maanden in tijd van crisis.
5. Aanleren gaat voor overnemen.
5.2.
Zorg in een gezin met een gehandicapt kind
Bij ondersteuning van de verzorgende ouder(s) van een gezin met een gehandicapt kind
geldt, dat geïnventariseerd wordt wat gezien de leeftijd van het kind tot de gebruikelijke
ouderlijke zorgplicht behoort en waarin de ouder(s) dus extra zorg leveren. Van deze
extra zorg wordt van de ouders gevraagd welke zorg ze bereid zijn vrijwillig te blijven
leveren, zonder dat er overbelasting dreigt. Voor dat deel wordt dan geen indicatie
gegeven. Daarnaast wordt onderzocht op welke gebieden zij ondersteuning vanuit de
AWBZ nodig hebben. Deze extra zorg valt dan onder de functie PV of OB en kan evt.
worden uitgeruild tegen HV21. De HV grondslag is in een dergelijk geval gelegen bij het
kind: de indicatie wordt op naam van het kind gegeven.

5.3.
Kinderverzorging en –opvang bij gehandicapte, chronisch zieke
ouder
Als de ouder in een éénoudergezin uitvalt, gehandicapt is of raakt en er op basis van
grondslag en beperkingen een noodzaak bestaat tot kinderverzorging en -opvang wordt
deze geïndiceerd volgens de normering. De opvang voor kinderen behoort in principe
tot gebruikelijke zorg. De verzorging kan leiden tot een aanspraak. Van de ouder(-s)
mag verwacht worden maximaal te zoeken naar mogelijkheden de opvang zelf te
regelen, bijvoorbeeld: kinderopvang, van en naar school brengen etc.

21 Bij uitruil van PV of een andere functie voor HV is de klasse die van de benodigde HV (niet die van de
geleverde andere zorg).

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Pagina 21 van 25


Wanneer –voor het deel dat niet anders kan worden geregeld/gefinancierd- AWBZ-zorg
is geïndiceerd, kan dat langdurig noodzakelijk zijn. Herindiceren is aan de orde in
relatie tot leeftijd kinderen en verandering van omstandigheden. Een chronisch ziek,
gehandicapt gezinslid kan een grote belasting betekenen voor een gezin. Ook bij twee
ouders is het risico op overbelasting van de gezonde verzorgende ouder groot; dit kan
leiden tot een indicatie voor HV ter ontlasting ook al is er in principe geen sprake van
activiteiten in de sfeer van persoonlijke verzorging (uitruil). Onderzoek altijd de dreiging
van overbelasting.

5.4. Ouderlijke zorgplicht bij echtscheiding
Bij echtscheiding vervalt het samenwonen en daarmee dus ook de gebruikelijke zorg
voor het huishouden en de onderlinge persoonlijke verzorging van partners. De
zorgplicht voor de kinderen verdwijnt niet. Bij uitval van de verzorgende ouder moet
wel onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheid van opvang van de kinderen door
de niet thuiswonende ouder door te kijken naar de voor de rechtbank vastgelegde
afspraken tussen de ex-echtgenoten. Voor die perioden dat de kinderen bij de
verzorgende -uitgevallen- ouder zijn kan er dan een indicatie voor opvang zijn. Als de
zorgplicht door de niet-verzorgende ouder kennelijk niet wordt nagekomen, beschouwen
we de situatie als een éénoudergezin.

5.5. Verzorging kleding en linnengoed
Huisgenoten worden geacht de was te doen (gebruikelijke zorg). Indien er geen
huisgenoten aanwezig zijn, dient te worden onderzocht of in redelijkheid geen beroep
mogelijk is op andere mantelzorgers. Kan op bovenstaande voorzieningen geen beroep
worden gedaan dan kan er een indicatie voor AWBZ-zorg zijn, uitsluitend in combinatie
met andere activiteiten onder de functie HV, activiteit 1.0.

5.6. Indiceren voor Verblijf: wel HV indiceren
In het protocol Verblijf wordt beschreven dat met de indicatie voor Verblijf ook een
indicatie voor HV wordt gegeven, indien de klant daarop is aangewezen. Hierbij werd
gesteld dat dit zonder inachtneming van de gebruikelijke zorg moest gebeuren. Hierop
zijn twee uitzonderingen: wanneer de klant van intramuraal naar intramuraal verhuist,
of als het om een kind gaat.
Het CVZ heeft aangegeven dat deze situatie op gespannen voet staat met de toelichting
op artikel 3 van het BZA, dat stelt dat de functie Verblijf de functie Huishoudelijke
Verzorging insluit, zodat wanneer iemand voor Verblijf is geïndiceerd er geen indicatie
voor HV meer noodzakelijk is. Onlangs heeft de commissie Advies verstrekkingengeschillen
van het CVZ nadrukkelijk het standpunt ingenomen dat bij verblijf geen HV
geïndiceerd dient te worden (zaaknummer 24013316, nr 6 in nieuwsbrief no 2004/8).
In dit protocol blijven we het standpunt hanteren, dat HV wel moet worden
geïndiceerd, ook wanneer VB is aangewezen. Daarmee wordt immers de zorgbehoefte
van de cliënt nauwkeurig omschreven. Dit geldt ook wanneer een eventuele partner of
andere mantelzorger tot op het moment van opname de HV op zich neemt.
De indicatie voor HV vervalt als en wanneer verblijf wordt gerealiseerd.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 22 van 25


5.7. HV in relatie tot begeleid wonen
HV in het RIBW en gezinsvervangend tehuis (GVT): voor het ondersteunen van een
cliënt in het uitvoeren van huishoudelijke taken in de setting van een RIBW zal naar de
aard van de problematiek vooral OB worden geïndiceerd. Indien overname van taken
aan de orde is, gaat het om HV. Zie ook 1.4.

5.8. Huishoudelijke verzorging in terminale situaties.
In terminale of andere chronische situaties waarin mantelzorgers zwaar belast worden
met zorgtaken kunnen de normeringen betreffende gebruikelijke zorg soepeler worden
gehanteerd. Daarbij is de uitruil-optie van toepassing. Het overnemen van
huishoudelijke taken indien een partner terminaal is, is in grote mate ontlastend voor
de andere partner. Deze vorm van hulp maakt het inzetten van begeleidingsuren (OB)
overbodig of minder noodzakelijk.

5.9. HV boven de 75 jaar
In het protocol Gebruikelijke Zorg wordt coulance betracht met betrekking tot ouderen.
Als binnen een leefeenheid degene die de huishouding voert, uitvalt en de andere
partner is weliswaar gezond, maar ouder dan 75, en niet meer leerbaar, dan wordt toch
HV geïndiceerd. Wanneer de hulpbehoevende partner overlijdt, treedt een heel nieuwe
situatie in. Na een periode waarin de overblijvende partner heeft kunnen wennen aan
de nieuwe situatie, ervan uitgaande dat deze nog steeds gezond is, wordt een nieuwe
indicatie gesteld. Daarbij geldt dat er wel kan worden geïndiceerd voor het aanleren
van de huishoudelijke activiteiten, maar niet meer voor het volledig overnemen ervan.

5.10 HV bij huisstofmijtallergie
Bij allergie voor huisstofmijt zal er advisering rond het saneren van de woning
plaatsvinden door de daartoe bevoegde instanties, i.c. de CARA/COPD verpleegkundige
(VP AIV). Een vraag naar Hv zal dus pas aan de orde zijn wanneer sanering van de
woning reeds heeft plaatsgevonden. Voor het stofvrij houden van de woning kan één
klasse extra worden geïndiceerd.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc Pagina 23 van 25


Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Bijlage 1 Op weg naar standaardisatie HV

Tijdnormering Huishoudelijke Verzorging.

Let op: tijdnormering is indicatief. Altijd individuele afweging maken. Als er
reden is om af te wijken van deze normeringen, kan dat, mits onderbouwd,
altijd.

HV alleenstaande (seniorenwoning/ flat)

klasse
1.1 boodschappen doen voor het dagelijks leven 60 p week 1u K1
1.2
broodmaaltijd bereiden 15 p keer 1u45 K1
1.3
warme maaltijd bereiden 30 p keer 3u30 K2
1.4
licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc) 60 p week 1u K1
1.5
zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, 90 p week 1u30 K1
stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc)
1.6
de was doen (kleding/linnengoed wassen) 60 p week 1u K1
1.7
huishoudelijke spullen in orde houden -
klasse
1.4 + 1.5 licht + zwaar
150 2u30 K2
1.4 + 1.6 licht + was
120 2u K2
1.5 + 1.6 zwaar + was
150 2u30 K2
1.4 + 1.5 + 1.6 licht + zwaar + was
210 3u30 K2
1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6 brood (7x) + licht + zwaar + was 315 5u15 K3
HV alleenstaande (eengezinswoning)

klasse
1.1 boodschappen doen voor het dagelijks leven 60 p week 1u K1
1.2
broodmaaltijd bereiden 15 p keer 1u45 K1
1.3
warme maaltijd bereiden 30 p keer 3u30 K2
1.4
licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc) 60 p week 1u K1
1.5
zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, 180 p week 3u K2
stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc)
1.6
de was doen (kleding/linnengoed wassen) 60 p week 1u K1
1.7
huishoudelijke spullen in orde houden -
klasse
1.4 + 1.5 licht + zwaar
240 4u K3
1.4 + 1.6 licht + was
180 3u K2
1.5 + 1.6 zwaar + was
240 4u K3
1.4 + 1.5 + 1.6 licht + zwaar + was
300 5u K3
1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6 brood (7x) + licht + zwaar + was 405 6u45 K3
Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Pagina 24 van 25


Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Bijlage 1 Op weg naar standaardisatie HV

HV twee-/meerpersoonshuishouden (woonsituatie niet van belang)

Klasse
1.1 Boodschappen doen voor het dagelijks leven 60 p week (evt +) 1u K1
1.2
Broodmaaltijd bereiden 15 p keer (evt +) 1u45 K1
1.3
Warme maaltijd bereiden 30 p keer (evt +) 3u30 K2
1.4
Licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc) 90 p week (evt +) 1u30 K1
1.5
Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, 180 p week (evt +) 3u K2
stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc)
1.6
De was doen (kleding/linnengoed wassen) 90 p week (evt +) 1u30 K1
1.7
Huishoudelijke spullen in orde houden -
Klasse
1.4 + 1.5 Licht + zwaar
270 4u30 K3
1.4 + 1.6 Licht + was
180 3u K2
1.5 + 1.6 Zwaar + was
270 4u30 K3
1.4 + 1.5 + 1.6 Licht + zwaar + was
360 6u K3
1.2 + 1.4 + 1.5 + Brood (7x) + licht + zwaar + was 465 7u45 K4
1.6
‘evt +’ houdt in, dat extra tijd geïndiceerd kan worden bij grotere leefeenheden, aanwezigheid kleine kinderen, extra
bewassing etc

HV overige activiteiten alleenstaanden/twee- of meerpersoonsleefeenheden

Klasse
2.1
Anderen helpen in huis met zelfverzorging
tot max 40 uur p week

2.2
Anderen helpen in huis bij bereiden maaltijd
2.3
Dagelijkse organisatie van het huishouden 30 p week 0u30 K1
3.1
Psychologische begeleiding 30 p week 0u30 K1
3.2
Advies, instructie, voorlichting * 30 p keer (max 3 keer 1u30 K1
p week, 6 weken)
* als AIV om huishouden aan te leren; dan geen tijd voor AIV indiceren, maar aan te leren
activiteiten indiceren in tijd en AIV aanklikken om aan te geven dat het om aanleren van die
activiteiten gaat.
22 Let op: als er sprake is van een twee-oudergezin dan is al vastgesteld, dat de ‘gebruikelijke zorger’ zelf een
gezondheidsprobleem heeft of overbelast is voor.

Protocol Huishoudelijke verzorging april 2005.doc
Pagina 25 van 25

Geen opmerkingen: