maandag 29 september 2008

NZa pleit voor meer kansen voor kleine aanbieders awbz diensten

Bron : Nederlandse Zorgautoriteit

http://www.nieuwsbank.nl/inp/2008/09/29/R106.htm



Monitor Extramurale AWBZ-zorg 2007-2008 webversie (0,57 MB)

NZa pleit voor meer kansen voor kleine aanbieders

Publicatiedatum: 29-09-2008

Nieuwkomers en kleine zorgaanbieders veroveren nog steeds moeilijk een plekje op de zorgmarkt. Dat is één van de conclusies uit de monitor extramurale AWBZ-zorg 2007-2008 die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vandaag publiceert. Om starters en kleine aanbieders meer kans te geven ziet de NZa er op toe dat zorgkantoren de budgetgarantie verlagen en dat hun inkoopbeleid transparant en duidelijk is. Nieuwe en kleine aanbieders moeten weten welke voorwaarden zorgkantoren stellen.

De monitor extramurale zorg in het kort.

Marktstructuur
De structuur van de markten voor extramurale AWBZ-zorg is min of meer gelijk gebleven aan die van voorgaande jaren. De extramurale zorg wordt nog steeds gekenmerkt door een groot aantal aanbieders per regio, maar het grootste deel van de markt is in handen van slechts enkele van deze spelers. Om dit te verbeteren adviseert de NZa zorgkantoren om de budgetgarantie die zij aan zorgaanbieders geven te verlagen.

Zorgkantoren garanderen zorgaanbieders een bepaald deel van het budget van het voorgaande jaar. Dit is ook nodig om de continuïteit van zorg, voor patiënten die al zorg krijgen, te garanderen. Maar hoge budgetgaranties betekenen ook dat er minder geld overblijft waarmee zorgkantoren zorg kunnen inkopen op basis van een objectieve vergelijking van de prijs -kwaliteit van zorgaanbieders. Alle zorgaanbieders - nieuw, klein of groot - moeten juist gelijke kansen krijgen om mee te doen. De NZa heeft berekend dat de hoogte van de budgetgarantie die zorgkantoren nu geven omlaag kan, zonder dat de continuïteit van zorg voor zittende patiënten in gevaar komt. Wanneer zorgkantoren de budgetgaranties verlagen, geeft dit nieuwe en kleine aanbieders een grotere kans om te groeien. Daarnaast stelt de NZa dat de zorgkantoren transparante en haalbare eisen moet stellen aan nieuwe aanbieders. Sommige zorgkantoren stellen eisen waaraan nieuwkomers moeilijk kunnen voldoen. Vooraf moet duidelijk zijn welke eisen gelden voor aanbieders en ook op welke manier het zorgkantoor dit beoordeelt. De NZa bewaakt dit en neemt zo nodig maatregelen.

Kwaliteit en innovatie
Bij de inkoop van zorg schenken zorgkantoren in belangrijke mate aandacht aan de kwaliteit van de zorg. Dit stimuleert zorgaanbieders tot het leveren van goede kwaliteit. Met het beschikbaar komen van informatie vanuit het kwaliteitskader Verantwoorde zorg, kunnen zorgkantoren in de toekomst nog beter rekening houden met de daadwerkelijke kwaliteit van een zorgaanbieder. Uit de monitor blijkt dat zorgkantoren meer richting kunnen geven aan innovatie dan nu gebeurt. Zij kunnen daarbij gebruik maken van de handvatten uit de richtlijnen voor het contracteerbeleid die de zorgkantoren jaarlijkse gezamenlijk in ZN-verband opstellen.

Prijskortingen
De zorgkantoren hebben zich in 2007 fors ingespannen om met de beschikbare financiële middelen de stijgende zorgvraag op te vangen. Hoewel alle zorgkantoren in hun inkoopbeleid 2008 expliciet aandacht besteden aan de korting op de prijs, zijn de kortingen gedaald van 4,3% in 2006, naar 2,8% in 2008. Een verklaring hiervoor is mogelijk de landelijke efficiencymaatregelen waardoor er minder ruimte was voor kortingen. Ook nu blijkt dat grote zorgaanbieders beduidend minder korting geven dan kleine aanbieders. De aanbeveling om de budgetgarantie te verlagen en de ruimte die hierdoor ontstaat voor nieuwkomers en kleinere aanbieders heeft naar de verwachting van de NZa ook een gunstig effect op de behaalde kortingen, en daarmee op de prijs van AWBZ-zorg.

vrijdag 12 september 2008

Thuiszorg in VIJF KORTE LESSEN, zo krijgt u hulp in huis

Direct naar : THUISZORG VAN A tot Z

Thuiszorg in VIJF KORTE LESSEN, zo krijgt u hulp in huis

Les 1: Soorten zorg
Wie door ziekte of ouderdom hulp nodig heeft om zelfstandig te kunnen blijven wonen, kan aanspraak maken op vergoedingen voor hulp aan huis. De belangrijkste wetten die deze vergoedingen regelen zijn de AWBZ en de WMO.

De AWBZ vergoedt:
• Persoonlijke verzorging: hulp bij alledaagse handelingen zoals opstaan, douchen en aankleden.
• Verpleging, zoals hulp bij het gebruik van medicijnen, wondverzorging en beademing.
• Ondersteunende begeleiding bij activiteiten thuis en buiten de deur.
• Activerende begeleiding, zoals leren om - gaan met een handicap of problemen.
• Kortdurend verblijf buitenshuis (weekendopvang, vakantieopvang of logeeropvang voor maximaal 104 dagen per jaar).
• Behandeling en verblijf in een instelling, zoals een verpleeghuis.

De WMO vergoedt onder andere:
• Huishoudelijke hulp (stofzuigen, wc schoonmaken, wassen, strijken, organiseren van het huishouden en overnemen van het huishouden). Het is belangrijk om te weten wat voor soort zorg u denkt nodig te hebben, want daarvan hangt af of u uw aanvraag bij de gemeente doet of bij het Zorgkantoor.


Les 2: De aanvraag
Een aanvraag voor een AWBZ-voorziening dient u in bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat beoordeelt welk deel van uw zorgvraag door de AWBZ is gedekt. Daarbij kijkt het CIZ ook of een inwonende partner of kinderen taken moeten uitvoeren; dit heet ‘gebruikelijke zorg’. Als het CIZ uw aanvraag toekent, ontvangt u een indicatiebesluit, waarin staat hoeveel zorg u krijgt en voor welke periode. Hiermee kunt u naar het Zorgkantoor in uw regio om de hulp daadwerkelijk te regelen.
Bent u het niet eens met de beslissing van het CIZ, dan kunt u een bezwaarschrift indienen bij de regiodirecteur van dit orgaan. Doe dat binnen zes weken nadat het indicatiebesluit is verstuurd. Zet duidelijk uiteen waarom u vindt dat u bijvoorbeeld meer uren zorg nodig hebt en maak gebruik van de gelegenheid om uw argumenten mondeling toe te lichten.
Het CIZ moet binnen zes weken na ontvangst van uw bezwaarschrift reageren. Na de bezwaarprocedure kunt u eventueel nog in beroep bij de arrondissementsrechtbank.
Een aanvraag voor een WMO-voorziening doet u bij de gemeente. Die beoordeelt (of laat beoordelen) of u hulp krijgt en zo ja, hoeveel. Denk niet dat u ernstig ziek of bedlegerig moet zijn om hulp te kunnen krijgen. U kunt ook een aanvraag indienen omdat het huishouden u te zwaar valt of omdat u bepaalde taken niet meer aankunt. De gemeente kijkt wel of er een gezonde huisgenoot is, zoals een partner of oudere kinderen. Als die er zijn, is de kans groot dat zij het huishouden moeten doen. De procedure voor het afhandelen van WMO-aanvragen verschilt per gemeente. Raadpleeg voor details het zorgloket WMO in uw gemeente. Tegen een beslissing van de gemeente kunt u binnen zes weken bezwaar maken.


Les 3: Persoonsgebonden budget
Wie graag zijn eigen zaakjes regelt, kan zowel in de AWBZ als in de WMO kiezen voor een PersoonsGebonden Budget (PGB). Hiermee kan de budgethouder zijn of haar eigen hulpverleners inhuren.
In de AWBZ stelt het Zorgkantoor de hoogte van het PGB vast. De budgethouder krijgt dit vooraf op zijn rekening gestort en kan het vervolgens naar believen uitgeven aan hulp. U bent dus ook vrij om helpers uit uw eigen netwerk te betalen voor bijvoorbeeld persoonlijke verzorging. Wel moet u achteraf verantwoording afleggen over de besteding van het bedrag als dat meer dan 1,5% van het budget met een minimum van €250 en een maximum van €1250.
Kiest u voor een PGB in de WMO, dan bepaalt de gemeente de hoogte van het bedrag. Hiervoor kunnen gemeenten uiteenlopende tarieven hanteren, afhankelijk van het soort hulp dat u nodig hebt. Een huishoudelijke hulp aan wie u instructies geeft, wordt aangeduid met het Romeinse cijfer I. Een hulp die instructies aanvaardt maar ook ongevraagd de noodzakelijke hygiëne in de gaten houdt (denk aan bederfelijke waren in de keuken), krijgt het cijfer II mee. Huishoudelijke hulp III ten slotte runt zelfstandig het hele huishouden, zonder aanwijzingen van de budgethouder.
Om het makkelijker te maken, hebben sommige gemeenten II en III samengevoegd. De hoogte van de vergoeding verschilt per gemeente. De redenering is dat zorg in de ene gemeente goedkoper is dan de andere. De belangenvereniging voor budgethouders Per Saldo is niet blij met deze ontwikkeling. Per Saldo vreest dat het persoonsgebonden budget op deze manier geen volwaardig alternatief biedt voor zorg in natura. De belangenvereniging stelt dat een bedrag onder de €15 per uur niet toereikend kan zijn, omdat hulp door een thuiszorgorganisatie bijna altijd meer kost. Met een vergoeding onder de €15 is een budgethouder dus aangewezen op hulp door familieleden en kennissen. Sociale zekerheid voor de hulpverlener – denk aan loondoorbetaling bij ziekte – is voor een bedrag tussen de €10 en €15 euro niet te realiseren. Per Saldo raadt daarom aan om bij de gemeente bezwaar te maken tegen een uurver-goeding onder de €15 euro, met als argument dat dit niet gelijkwaardig is aan hulp in natura. Die wordt immers wel door een thuiszorgorganisatie geleverd. In de gemeente Bellingwedde in Noord-Groningen heeft een budgethouder dit uitgevochten voor de rechter en gelijk gekregen: de rechter oordeelde dat een PGB ter hoogte van €10,87 per uur te laag was. Ook staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft gezegd zich zorgen te maken over de tarieven en actie te ondernemen richting gemeenten.


Les 4: Eigen bijdrage
Zowel voor verzorging en verpleging uit de AWBZ als voor WMO-voorzieningen (niet voor rolstoelen) is een eigen bijdrage verschuldigd, die afhankelijk is van het inkomen. In de AWBZ is de eigen bijdrage aan een wettelijk maximum gebonden. Zo betaalt u voor verpleging nooit meer dan 20 procent van de kosten zelf, bij persoonlijke verzorging nooit meer dan 33 procent. Bij zorg in natura betaalt u de eigen bijdrage aan het CAK-BZ. Ontvangt u een PGB, dan ontvangt u een netto bedrag. U hoeft hiervan dus niet nog een keer de eigen bijdrage te betalen, want die is al ver-rekend.
In de WMO mogen gemeenten zelf bepalen of ze een eigen bijdrage vragen en of ze hieraan een maximum verbinden. Het kan dus gebeuren dat de gemeente u huishoudelijke hulp toekent, maar vervolgens verlangt dat u deze voor 100 procent zelf betaalt. In dat geval heeft de toekenning van hulp weinig zin en kunt u de hulp net zo goed zelf regelen.
Wie zowel uit de AWBZ als uit de WMO hulp ontvangt, betaalt twee eigen bijdragen. Het CAK-BZ is de centrale instantie waar deze eigen bijdragen samenkomen. De optelsom van deze bijdragen mag niet hoger zijn dan een bepaald maximum. Dit maximum is voor iedereen anders en is afhankelijk van inkomen, leeftijd en aantal personen in het huishouden.
Als het goed is, ontvangt u van het CAK-BZ ook een brief waarin de verschuldigde eigen bijdragen voor beide regelingen worden vermeld en toegelicht. Belangenvereniging Per Saldo heeft de ervaring dat de hoogte van de eigen bijdrage veel mensen tegenvalt. Het advies: vraag na bij het CAK-BZ hoe de berekening van de eigen bijdrage tot stand is gekomen.
Maakt u gebruik van de AWBZ en de WMO en heeft u naast een PGB ook zorg in natura, dan moet u zelf goed in de gaten houden of uw eigen bijdragen niet boven uw persoonlijk maximum uitkomen.


Les 5: Uitzonderingen
De WMO bestaat sinds 2007. Daarvoor werd huishoudelijke hulp vergoed vanuit de AWBZ. Wie al in 2006 een vergoeding kreeg voor huishoudelijke hulp vanuit de AWBZ, behoudt deze vergoeding in 2007. Wel is sinds 2007 de gemeente verantwoordelijk voor het regelen van de hulp. Dat kan betekenen dat er een andere hulp komt vanuit een andere thuiszorgorganisatie of schoonmaakbedrijf.
Wie liever zelf zijn hulp uitkiest, kan een PGB aanvragen. Vanaf 2008 moet iedereen die een vergoeding voor huishoudelijke hulp wil, deze aanvragen via de gemeente. Dat kan betekenen dat u een andere eigen bijdrage gaat betalen en/of een lager PGB krijgt. ◾

Thuiszorg van A tot Z, verklarende woordenlijst

AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten)

Verzekering waarvoor inwoners van Nederland premie betalen via een inhouding op hun loon of uitkering. De wet vergoedt zorg aan langdurig zieken, gehandicapten en ouderen. Denk daarbij aan verzorging, verpleging en begeleiding thuis of behandeling en verblijf in een verpleeg- of verzorgingshuis. Huishoudelijke hulp valt sinds 1 januari 2007 niet meer onder de AWBZ, maar onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). ‘Zwaardere’ zorg, zoals verpleging, valt nog wel onder de AWBZ.

Budgethouder
Iemand met een Persoonsgebonden Budget (PGB).

CAK-BZ (Centraal AdministratieKantoor Bijzondere Zorgkosten)
Wie gebruik maakt van de thuiszorg, krijgt dat over het algemeen gedeeltelijk vergoed en moet een deel zelf betalen. Voor welk deel u zelf opdraait is onder meer afhankelijk van uw inkomen. Dit kantoor stelt de hoogte van eigen bijdragen vast en het CAK-BZ int deze eigen bijdragen ook.

CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg)
Landelijke organisatie met regionale kantoren die bepaalt of een aanvrager van zorg in aanmerking komt voor deze zorg en voor hoeveel uur. Het kan gaan om verpleging thuis en kunt u ook met het CIZ te maken krijgen als u alleen huishoudelijke hulp nodig hebt. Sommige gemeenten verwijzen aanvragers daarvoor door naar het CIZ.

PGB (PersoonsGebonden Budget)
Wie hulp in huis wil, kan kiezen: hulp in natura, dus ‘toegewezen zorg’ of een geldbedrag waarmee u het min of meer zelf kunt uitzoeken. Dat ‘bedrag’ heet het persoonsgebonden budget en wordt vastgesteld en uitgekeerd door de gemeente als het om huishoudelijke hulp gaat of door het Zorgkantoor als het ‘zwaardere’ zorg betreft (zie Les 1). Bij een PGB kom heel wat papierwerk kijken en daarbij helpt de
SVB: Sociale VerzekeringsBank. Deze uitkeringsfabriek kent ook het onderdeel Servicecentrum PGB. Dit servicecentrum voert gratis de salarisadministratie voor budgethouders in de AWBZ van wie de hulp een dienstverband heeft. Ook voor budgethouders in de WMO voert de SVB deze taak uit, onder voorwaarde dat de betreffende gemeente een overeenkomst met de SVB heeft.

WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)
Voorziening die wordt uitgevoerd door gemeenten. De wet biedt voorzieningen die nodig zijn om mensen met beperkingen deel te laten nemen aan de samenleving, zoals aanpassingen in huis of auto of huishoudelijke hulp. De gemeente kent hulp toe in natura (regelt bijvoorbeeld dat iemand bij u komt schoonmaken) of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

Zorgkantoor
Het Zorgkantoor is door de overheid ingesteld en voert de AWBZ uit. Het kan de geïndiceerde zorg regelen in natura óf uitkeren als een persoonsgebonden budget.

Tekst José Mast, met medewerking van Frans van der Pas, beleidsmedewerker Per Saldo.

Meer informatie?
Op de website www.cak-bz.nl kunt u uw eigen bijdrage voor de WMO zelf uitrekenen.
U kunt hiervoor ook bellen naar het CAK-BZ: 0800-1925 (gratis).

De belangenvereniging Per Saldo (ruim 20.000 leden) informeert en ondersteunt haar leden die budgethouder zijn en komt op voor hun rechten bij instanties en bij de politiek: 0900-742 48 57 (€0,20 pm, ma-do 9.30-12 uur en 13.30-16.30 uur).
Per Saldo, Postbus 19161, 3501 DD Utrecht. www.pgb.nl

Het juiste PGB Servicecentrum vindt u via 030-264 82 00 of www.svb.nl.

Een overzicht van de Zorgkantoren is te vinden op de website van
Zorgverzekeraars Nederland: www.zn.nl.



Laatst bijgewerkt op 17 juli 2008

maandag 1 september 2008

indiceren door de thuiszorgorganisatie, een goede zaak ?

Oordeel over objectieve zorgbehoefte is niet aan commerciële thuiszorg
28 augustus 2008
Mensen die dringend zorg nodig hebben, zitten niet te wachten op omslachtige procedures en papierwerk. En als hun verzoek om hulp ook nog eens door een ambtelijke club telefonisch wordt afgewezen, zonder dat iemand de moeite neemt thuis te bezien hoe hoog de nood is, dan voelen patiënten zich terecht tekortgedaan.

Geklaagd wordt er veelvuldig over het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat sinds 2005 vaststelt of mensen recht hebben op AWBZ-hulp. Die klachten verdienen het serieus te worden genomen. De VVD gaat nu echter een flinke stap verder, net als deze week de gemeente Doetinchem. Schaf het CIZ maar weer af, stellen zij. De zorgverleners – thuiszorg, huisarts, ziekenhuis en geestelijke gezondheidszorg – weten veel beter wat de patiënten nodig heeft.

Terug naar af dus. Tot in de verre jaren negentig waren de thuiszorginstellingen zelf verantwoordelijk voor het vaststellen van de behoefte aan zorg. Dat is losgelaten met een goede reden. Thuiszorginstellingen hebben er zelf belang bij zorg af te wijzen of juist toe te kennen. Zorg was toen al een schaars goed, getuige de destijds lange wachtlijsten. Dat is het nog steeds en dat zal het gezien de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt ook blijven.

Juist daarom is het zo belangrijk dat de zorg eerlijk wordt verdeeld. Dat betekent eigenlijk per definitie: niet door belanghebbenden. Want dat zijn de zorgverleners. Uitgerekend de thuiszorg heeft de afgelopen jaren een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Marktwerking is in deze sector echt op gang gekomen; de ziekenhuizen zullen volgen. Dat kan best voordelen hebben, zolang deze commerciële instellingen maar niet zelf de vraag naar zorg gaan bepalen. Dan zou er geen enkele rem meer zitten op de zorgvraag, met als gevolg hoge kosten, te weinig personeel om aan de vraag te voldoen en opnieuw lange wachtlijsten.

Minister Klink (volksgezondheid) voelt best voor een experiment in Doetinchem, heeft hij al laten weten. Op zichzelf is er misschien helemaal niet zoveel op tegen het gewoon eens uit te proberen zonder het CIZ. Maar de benadering van Bussemaker, staatssecretaris op het departement van Klink, ziet er veel kansrijker uit. Zij wil de indicatiestelling in stand houden maar de uitvoerige controles terugbrengen, zeker bij de indicatieaanvragen via huisartsen en zorginstellingen die in het verleden goede informatie hebben aangeleverd.

Dat zou een betere indicatiestelling moeten opleveren: eerlijk en onafhankelijk, maar met veel minder rompslomp.